Het was een slecht jaar
Het jaar is nog niet om, maar toch kunnen we de balans al opmaken. Ook los van de besmettelijke ziekte die elke dag terugkeerde in de media, is de uitkomst duidelijk: het was een slecht jaar. En een slecht decennium.
Eind 2020 is in twee opzichten bijzonder: de jaargrens is meteen het kantelpunt naar het derde decennium van de 21e eeuw. Met zo’n dubbele reden voor een terugblik is de verleiding groot om te gaan somberen. Zeker als je het over een periode van tien jaar bekijkt valt er veel te klagen. Of het nu gaat om de trends op kerkelijk, maatschappelijk of politiek vlak, we boeren achteruit. Vers in het geheugen ligt nog de ophef over de vrijheid van onderwijs. Dat soort discussies staat symbool voor de storm die opsteekt: een orkaan die de restanten van eeuwenlang christelijk denken wegvaagt. Het voelt als een gure windvlaag die uiteindelijk de hele samenleving verkilt en definitief van God losmaakt.
Seksuele dronkenschap
Onlangs trof ik een paar pittige citaten aan die de situatie goed beschrijven. „De moderne mens zorgt voor zijn lichaam en verwaarloost zijn ziel volledig. Heel de dag heeft hij het over economische groei, geld, productie, welvaart, werkomstandigheden en de zomervakantie, maar God kent hij niet meer. (…) Het zondebesef lijkt verdwenen; goed en kwaad bestaan niet meer. Het relativisme is een verschrikkelijk effectief bleekmiddel dat alles heeft weggewist. Wat slecht is, is goed en wat goed is, is slecht. De mens voelt niet meer de behoefte om te worden gered. (…) Het kwaad, geweld, misdaad en perverse seksuele uitingen: het is er allemaal altijd geweest. Er zijn in het verleden zeker perioden geweest waarin de geestelijke armoede, geweld, obsceniteit, onzuiverheid, erotische waanzin en seksuele dronkenschap net zo dominant aanwezig waren als vandaag de dag. Maar wat nieuw is in vergelijking met deze tijdperken, is dat de hedonistische cultuur nu een geïnstitutionaliseerde status heeft die een bedreiging vormt voor de mens van morgen.”
De auteur die deze volzinnen schreef, is geen bekende. Hij haalde nooit de opiniepagina van deze krant. Hij spreekt niet op congressen in de gereformeerde gezindte. In de christelijke boekhandel zoek je tevergeefs naar zijn naam. Reformatorische kerken zullen hem niet toelaten op hun kansels. En tóch is zijn boek de moeite waard. Trouwens, de titel ervan past goed bij het einde van het jaar: ”Het wordt avond, de dag loopt reeds ten einde” (uitgeverij Betsaida, 2019).
Stilte cultiveren
Vanaf zijn werkplek heeft de auteur zicht op het Sint-Pietersplein in Rome. Kardinaal Robert Sarah is bepaald geen doorsnee geestelijke. Hij is een van de naaste medewerkers van paus Franciscus maar durft openlijk de paus tegen te spreken: hij vindt hem te rekkelijk over de plicht voor priesters om ongehuwd te blijven. Sarah is een Afrikaan, geboren in Guinee, en verheft voortdurend zijn stem om de behoudende en traditionele standpunten van Rome te verdedigen. Tegen echtscheiding, tegen abortus en tegen het homohuwelijk, uiteraard. Maar ook tegen geldzucht en luxe, tegen het plezierleven, tegen de „weekmakende levenswijze” van de grote welvaart. „Jazeker, we moeten de jongeren weghalen bij hun tablets en hun smartphones om hen God te laten ervaren.” We moeten de stilte cultiveren, zegt Sarah.
Daarnaast maakt de kardinaal zich grote zorgen over de toekomst van het gezin. „Door het vaderschap en moederschap uitsluitend te zien als rollen die gespeeld moeten worden, legt de genderideologie de bijl aan de wortel van het gezin.” En passant geeft hij Bill Gates een veeg uit de pan, die kruistochten uitvoert naar niet-westerse landen om ze deze ideologie op te dringen. De inwoners daar zijn echter „veel en veel beschaafder dan de westerlingen die ervan dromen om een nieuwe mens in elkaar te knutselen.”
Thermometer
Zo luidt de 75-jarige kardinaal de noodklok over de westerse maatschappij. Die boodschap verdient het om ook buiten Rome gehoord te worden. In een vlijmscherpe analyse ontmaskert hij de tijdgeest en houdt hij alle christenen in de westerse wereld een spiegel voor. Ook voor reformatorische christenen dient die als achteruitkijkspiegel voor het voorbije decennium.
Aan het slot van zijn boek duwt Sarah de thermometer nog wat dieper. Hoe funest zijn al deze ontwikkelingen wanneer ze doordringen in het leven van christenen? Een van de geniepigste en gevaarlijkste ziekten waar je mee geïnfecteerd kunt raken is het „vloeibaar atheïsme”, schrijft Sarah: het compromis, het op een akkoordje gooien met de leugen, het toegeven aan die wereldse mentaliteit, aan heidense verleidingen. Dat lijkt eerst een onschuldige ziekte maar het stroomt door onze aderen en is de „ultieme valstrik van de Verleider”: een spinnenweb waarin je vaster komt te zitten naarmate je meer spartelt. Wie zichzelf eerlijk voor deze spiegel plaatst, zal deze invloeden herkennen.
Maar hoe scherpzinnig die analyse ook is, toch faalt Sarah op een cruciaal punt: hij meent dat er een uitweg is uit deze misère doordat de mens ten diepste naar het goede streeft. Dat is een dwaalspoor; voor een betere weg moeten we niet in Rome zijn maar vlak bij het dorpje Emmaüs. Sarah verwijst ernaar in de titel van zijn boek, naar het gebed van de twee discipelen tot de opgestane Levensvorst: „Blijf met ons, want het is bij de avond en de dag is gedaald.” Het slechte jaar lag achter hen, het goede jaar vóór. Het beste moet nog komen. „En Hij ging in, om met hen te blijven.”