Nood in Tigray is hoog, maar hulp blijft schaars
De Ethiopische regering heeft het conflict in de opstandige regio Tigray allang als beëindigd verklaard, maar humanitaire hulp mag nog nauwelijks naar binnen.
Rond de situatie in de Ethiopische regio Tigray hangt nog altijd dikke mist. Burgers die sinds de start van het offensief op 4 november naar Sudan vluchtten, vertelden soms gruwelijke verhalen. Tigray zelf was echter een bastion: alle communicatielijnen waren afgesloten en journalisten en andere waarnemers werd de toegang ontzegd.
In grote lijnen is dat nog steeds de situatie, al komen er inmiddels mondjesmaat verhalen vanuit Tigray zelf naar buiten. Het Franse persbureau AFP wist bijvoorbeeld in het zuiden van Tigray te komen en deed verslag van gewelddadigheden in het dorp Bisober. Bewoners vertelden dat regeringstroepen zonder vorm van proces zeker 6 burgers doodschoten, op beschuldiging van samenwerking met de Tigraymilitie TPLF. Door granaatvuur zouden nog eens 21 dorpsgenoten zijn omgekomen.
In naburige dorpen klonken soortgelijke getuigenissen van geweld tegen burgers, zowel van de kant van het regeringsleger als van het TPLF. „Als er alleen in dit gebied al zoveel verwoesting is”, zei een inwoner van Bisober tegen AFP, „dan kun je je voorstellen wat er verder nog is gebeurd.”
De strijd lijkt bovendien nog niet gestreden. Het TPLF heeft de wapens nog niet neergelegd en de bevolking mort over het nieuwe gezag. Onderzoeker William Davison van denktank International Crisis Group twitterde de indruk te hebben dat „de overgrote meerderheid van de Tigray tegen de interventie is.”
De Ethiopische regering besloot tot actie nadat regeringssoldaten begin november werden aangevallen door TPLF-strijders. De Tigray, die in Ethiopië lang aan de touwtjes trokken, verzetten zich tegen de in 2018 aangetreden regering onder premier Abiy Ahmed.
Humanitaire hulp komt intussen moeizaam op gang. Een eerste hulpkonvooi van de VN kreeg deze week groen licht om Tigray in te gaan, maar veel hulporganisaties staan nog in de wacht.
Dat geldt ook de Nederlandse christelijke organisaties ZOA en Woord en Daad, die vanouds in Tigray werken en de handen ineen hebben geslagen om noodhulp te geven. „We hebben inmiddels contact kunnen leggen met lokale staf en die vertelt ons dat de nood hoog is”, zegt René Vlug van ZOA. „Er is aan alle basisbehoeften gebrek. De banken zijn dicht, zodat er geen toegang tot geld is. Veel infrastructuur is verwoest. Er is grote behoefte aan voedsel en drinkwater.”
De precieze omvang van de noden in Tigray hebben de organisaties echter nog niet in kaart kunnen brengen. „De VN-hulpverleners vertelden dat hun transport de noden slechts in zeer beperkte mate kon verlichten. Dat wijst op de omvang van de problemen. We hopen zeker voor Kerst toegang te krijgen.”
Over het welzijn van sommige lokale medewerkers bestaan nog grote zorgen. ZOA meldde vorige week op de site dat één van hen vermoedelijk om het leven is gekomen als gevolg van het conflict. Maar ook dat is nog altijd niet zeker.