De 47-jarige L. werkte bij het functioneel parket (belast met fraude- en milieuzaken) in het arrondissement Amsterdam. Hij werd op 19 april 2017 aangehouden als verdachte van het plegen van zedenmisdrijven. Tien medeverdachten zijn inmiddels al veroordeeld.

Het duurde even voor de zaak tegen L. kon plaatsvinden omdat hij bezwaar had aangetekend tegen de procedure. Hij deed dat omdat er twee Amsterdamse officieren van justitie bij de vervolging zijn betrokken. Dat is weliswaar niet hetzelfde parket als waar L. werkte, maar wel nauw betrokken. Het is bijvoorbeeld in hetzelfde pand gevestigd.

De zaak is daarna aan het parket in Den Haag overgedragen, maar nog altijd met dezelfde officieren. L. heeft tot aan de Hoge Raad geprobeerd de zaak tegen hem tegen te houden, maar tevergeefs.

Inmiddels zitten er wel twee andere officieren van justitie op de zaak. De advocaat van L. vroeg om de vorige, Amsterdamse officier als getuige te horen. Hij zou er licht op kunnen schijnen waarom de zaak toch lang in Amsterdam is gebleven en pas later aan het parket in Den Haag is overgedragen. De rechtbank ziet het nut van het horen van de officier, maar wil dat niet tijdens een zitting doen. De rechtbank heeft daarom maandag de huidige twee officieren de opdracht gegeven om alle vragen die er liggen, voor te leggen aan de vorige officieren die belast waren met de zaak. Dat moet voor begin volgend jaar zijn geregeld.