Dat zegt ergonoom Henk Knibbeler van het adviesbureau Ergo 2000 in Breda. Hij vindt dat de overheid moet zorgen voor een aanvulling in de Arbo-wet die betrekking heeft op werkomstandigheden voor kinderen.

Uit een onderzoek dat Ergo 2000 doet in samenwerking met de Vrije Universiteit in Amsterdam is gebleken dat er veel schort aan de omstandigheden waaronder kinderen op school hun werk moeten doen. Het onderzoek is inmiddels uitgebreid naar het voortgezet en het wetenschappelijk onderwijs. De uiteindelijke resultaten worden in het najaar verwacht.

„Het is niet mijn bedoeling om kritiek te hebben op schoolleiders”, zegt Knibbeler. Het ministerie van Onderwijs geeft scholen niet voldoende middelen om ervoor te zorgen dat kinderen in de juiste houding kunnen werken. Bovendien is bij de scholen ook niet precies bekend waar ze op moeten letten. Er wordt bij nieuw meubilair onvoldoende gekeken naar de gebruiker. Het wordt hoog tijd dat er goede richtlijnen komen. Het belang daarvan begint bij het ministerie ook langzaam door te dringen, stelt de ergonoom.

Ook op de lerarenopleidingen wordt volgens Knibbeler te weinig aandacht geschonken aan de ontwikkeling van het kinderlichaam en het belang van een goede houding. Daar komt bij dat het kinderen en jongeren zelf weinig interesseert omdat ze op jonge leeftijd nergens last van hebben.

„Een kinderlichaam is net een elastiekje”, zegt Knibbeler. „Het herstelt zich snel, maar op een gegeven moment kan het toch knappen. De kans wordt steeds groter dat jonge mensen op het moment dat ze gaan werken al te kampen hebben met lichamelijke klachten die voorkomen hadden kunnen worden.”

Ergo 2000 richtte zijn onderzoek op twaalf basisscholen in Nederland. Het vervolgonderzoek heeft plaats bij achttien onderwijsinstellingen op het gebied van voortgezet en wetenschappelijk onderwijs. Knibbeler benadrukt dat niet alleen de werkhouding op school belangrijk is. Ook ouders zouden, volgens hem, meer aandacht moeten hebben voor de lichaamshouding van hun kinderen.