Kerk & religie

Ds. Horjus: Tucht heeft slecht imago, maar is onmisbaar in gemeente

Kerken zijn wars van tucht en het aanspreken van elkaar. Het woord tucht is bijna kansloos, zegt ds. Yme Horjus, maar de zaak is onmisbaar. „Een kerk kan niet zonder ethiek en de bijhorende levenstucht.”

Klaas van der Zwaag
11 December 2020 07:11
Terwijl de kerken tucht angstvallig op een afstand houden, is in de wereld juist een herontdekking van dit begrip gaande, constateert ds. Horjus.
Terwijl de kerken tucht angstvallig op een afstand houden, is in de wereld juist een herontdekking van dit begrip gaande, constateert ds. Horjus.

Ds. Horjus stelt dit naar aanleiding van zijn proefschrift ”Elkaar aanspreken. Is er nog draagvlak voor tegenspraak, correctie en tucht in de kerk?” (Buijten & Schipperheijn Amsterdam), waarop hij vrijdag in Kampen promoveert. Daarin behandelt hij de tucht in theologisch, kerkrechtelijk en pastoraal opzicht; zijn onderzoek is gebaseerd op gesprekken met gemeenteleden. Ds. Horjus is emeritus baptistenpredikant, en woont nu in Barneveld.

De promovendus kent het onderwerp uit eigen leven. Hij draagt het boek op aan zijn grootmoeder Gerritje Bergsma (1890-1989), die in haar Friese baptistengemeente onder censuur werd gesteld „omdat zij zich niet hield aan de kerkelijke code van het dragen van zwarte kousen, maar vleeskleurige”, en aan zijn inmiddels overleden ouders. Ook zij kregen met censuur te maken, die later ten onrechte bleek te zijn toegepast. Horjus: „Ze werd opgeheven, maar zonder excuses. Het trauma dat deze tuchtsituatie met zich meebracht voor mijn ouders heeft ervoor gezorgd dat ik juist interesse kreeg in het onderwerp.”

”Ziehen”

Er is een verlegenheid rond de tucht in de kerken, die gestempeld zijn door tolerantie, vrijblijvendheid en angst om door elkaar terechtgewezen te worden, constateert de promovendus. „Tucht heeft een slecht imago vanwege de negatieve ervaringen die mensen hiermee in het verleden opgedaan hebben. Toch heeft het woord een positieve inhoud. Het Duitse woord ”ziehen” wijst op het trekken van de mens, namelijk om hem binnen het bereik van het Koninkrijk te houden. De Bijbel spreekt onomwonden en vrijmoedig van vermaan en tucht. Jezus benoemt het zelf in Matthëus 18.”

Het probleem van deze tijd is volgens ds. Horjus echter dat „zonde een probleem is geworden en de genade flets.” „Populair is een lievige en therapeutische God, Die troost, bemoedigt en geneest en daar horen geen confronterende preken bij.”

Terwijl de kerken tucht angstvallig op een afstand houden, is in de wereld juist een herontdekking van dit begrip gaande, constateert ds. Horjus. „Men ontdekt het belang van orde, regel en tucht. De voetbalbond heeft al langer een eigen tuchtcommissie en in de medische wereld spreekt men van een tuchtcollege. In de samenleving wordt de term ”accountability” steeds belangrijker: mensen zijn aanspreekbaar op hun gedrag. Het onderzoek toont aan dat er ook theologisch voldoende draagvlak voor bestaat dat gemeenteleden wederzijdse verantwoordelijkheid kunnen en mogen nemen voor elkaars geloofsweg van navolging en discipelschap.”

Tucht is dus onmisbaar, maar hoe? U stelt zelf dat de censuurwaardigheid steeds minder wordt, denk aan kwesties van echtscheiding, samenwonen en homoseksualiteit.

„Tucht beoefenen is inderdaad niet gemakkelijk. Zij werd in het verleden soms beoefend als een allergische reactie, een reflex waarmee men onwelgevallige mensen uitsloot. Ik zal het woord afsnijden nooit gebruiken. Het woord snijdt door je ziel. Ik spreek liever van het afscheid nemen van elkaar. Alleen in hardnekkige gevallen moet je iemand uitsluiten, maar niet dan na een lang gesprek. Niet iedereen in de gemeente is geschikt of bekwaam om dit gesprek te voeren. Je zou eigenlijk een soort biechtvader moeten hebben, iemand met gezag in de gemeente. Doel van de tucht is het winnen van de mens. Je moet niet te snel met maatregelen komen, ook niet met het afhouden van het avondmaal. Want ook het sacrament kan iemand tot inkeer brengen.”

Tucht is volgens u niet exclusief een zaak van het ambt, maar van het priesterschap van alle gelovigen. Hoe is dat in praktijk te brengen?

„Wij zijn als baptisten vooral gemeente met elkaar. De ambten zijn bij ons niet zo in tel, al kennen we ze wel. Tucht is daarom ook niet iets dat de kerkenraad moet doen, want dan wordt de tucht verambtelijkt. We leggen de nadruk op het Bijbelse op elkaar toezien. Maar dat is het probleem in veel gemeenten: we kijken te veel van elkaar weg en durven elkaar niet aan te spreken, bang dat we iemand beledigen. We leggen meer de nadruk op een veilige dan heilige gemeente. Dat eerste is natuurlijk ook belangrijk, maar de gemeente is geen club met leden, maar het lichaam van Christus waarvoor de beginselen van het Koninkrijk gelden. Die gemeenschap moeten we hoog houden en dat schept verplichtingen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer