Bedreigingen OMT maken deel uit van verharde cultuur
Leden van het Outbreak Management Team (OMT), dat de regering adviseert over de aanpak van de coronacrisis, worden soms bedreigd. Zij ontvangen brieven met verwensingen. Er staan mensen bij hen thuis op de stoep om hun onvrede kenbaar te maken over de adviezen die het OMT uitbrengt.
De incidenten staan niet op zichzelf. Vorige maand uitte Michiel Zwinkels, hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket Den Haag, zijn zorgen over het groeiend aantal bedreigingen van politici. In 2020 is daar 497 keer melding van gedaan. Daarnaast blijkt uit een recent onderzoek van I&O Research onder ruim drieduizend politieke ambtsdragers dat een op de drie te maken heeft met agressie en geweld.
Schokkend daarbij is dat er ook steeds meer jongeren zijn die zich schuldig maken aan bedreiging. Zelfs kinderen onder de twaalf jaar doen dat, aldus de hoofdofficier. Zwinkels verwacht dat die trend zich de komende jaren verder doorzet.
Politici die worden bedreigd, kunnen dit melden bij het speciale Team Bedreigde Politici van de politie-eenheid Den Haag. Dat bekijkt alle aangiften die binnenkomen en probeert zo veel mogelijk ernstige bedreigingen voor de rechter te krijgen. Maar dat lukt lang niet altijd.
Jongeren die zich schuldig maken aan dit kwaad krijgen te maken met het bureau Halt. Ouderen sturen brieven anoniem en bedienen zich van accounts bij providers in het buitenland die niet meewerken aan een justitieel onderzoek.
Natuurlijk is het noodzakelijk dat justitie deze bedreigingen hard aanpakt. Maar hoe belangrijk ook, dat is uiteindelijk slechts symptoombestrijding. Het kwaad moet bij de wortel worden aangepakt. En dat is een bijna onmogelijke opgave.
Dat dit kwaad zo om zich heen grijpt, is een gevolg van de verharding van het debat die zich de laatste jaren manifesteert. Daar dragen velen aan bij, soms ook politici zelf. Politieke debatten mogen scherp zijn. Maar er wordt een grens gepasseerd als politici elkaar niet meer respecteren. Dat gebeurt soms.
Daarnaast blijken social media niet alleen een kanaal te zijn waardoor veel verbaal vuil spoelt, maar ze dagen ook uit tot primaire reacties die zich kenmerken door weinig doordachte en soms vulgaire of dreigende taal. Een opwelling van woede vertaalt zich snel in een tweet die zonder nadenken wordt verstuurd.
De diepste oorzaak van dit alles is het gebrek aan een gemeenschappelijke moraal. In onze samenleving is de ultieme regel: ieder mag zeggen wat hij denkt. Er is geen algemeen gerespecteerde norm. Wanneer die wordt gemist, kan ieder zeggen wat in hem opkomt.
Het klinkt als een open deur. Maar sommige open deuren kunnen niet vaak genoeg worden ingetrapt. Wie dit kwaad wil tegengaan, moet zich inspannen voor herstel van burgerlijk fatsoen. Dat is een lange weg, maar wel de enige met perspectief.