„Geloof is meer dan bewijs, maar keert zich niet tegen de rede”
Het geloof stijgt uit boven de sfeer van het bewijs, maar is wel redelijk van aard, vindt prof. dr. Aza Goudriaan. „Dat is van belang voor de theologie, maar tegelijk ook voor het gesprek met ongelovigen.”
Prof. Goudriaan doet vrijdagavond zijn intrede als gasthoogleraar historische theologie aan de Evangelische Theologische Faculteit (ETF) te Leuven. In zijn rede ”Boven het bewijs uit. Historische observaties over de principes van de theologie” constateert hij dat het principe van theologische kennis, gebaseerd op God als kenbron, zich per definitie aan het bewijs onttrekt. Maar dat is wat anders dan irrationeel, zo legt hij desgevraagd uit.
Prof. Goudriaan: „Vroegchristelijke apologeten kregen soms het verwijt dat het Evangelie geloof vroeg, maar geen argumenten bood. Daarop zei Theophilus van Antiochië in de tweede eeuw al: wie naar de dokter gaat voor een medische behandeling, stelt vertrouwen in die arts. Als nu in het dagelijkse leven zo’n geloof al onontbeerlijk is, is het helemaal niet merkwaardig dat God ook geloof vraagt. Er kan dus wel degelijk een gesprek met niet-gelovigen gevoerd worden in algemene termen van redelijkheid. Maar in de kern komt het aan op geloof, zoals bij Abraham.”
De aanstelling van prof. Goudriaan is verbonden aan het aan de ETF gevestigde Institute of Post-Reformation Studies (IPRS). Dit instituut werd in 2008 opgericht door prof. dr. Andreas Beck als directeur in samenwerking met prof. dr. Willem van Asselt en prof. dr. Antonie Vos. Het onderzoek van het IPRS richt zich onder meer op de vroegmoderne gereformeerde theologie in de late zestiende en de zeventiende eeuw. In 2014 is Van Asselt overleden. Sindsdien werd onder meer dr. Dolf te Velde deeltijds betrokken bij het IPRS. De aanstelling van Goudriaan valt samen met het emeritaat van Vos in 2019.
Wat is de betekenis geweest van het werk van Van Asselt en Vos?
„Prof. Beck heeft hen naar Leuven gehaald. Zij hebben het vak zeer bevlogen beoefend en veel studenten geïnteresseerd voor de klassieke gereformeerde theologie. Van Asselt heeft, samen met Richard Muller, Vos en anderen, een herwaardering van de gereformeerde scholastiek bevorderd. Scholastiek was sinds de middeleeuwen lange tijd de gangbare vorm van theologiebeoefening. Algemene afwijzing ervan is nooit een verstandige positie geweest. Natuurlijk heeft de scholastiek zijn beperkingen. Maar methodische zorgvuldigheid en nauwkeurigheid van formulering zijn onverminderd relevant gebleven.”
Wat zijn de huidige speerpunten?
„De geschiedenis van de relaties tussen theologie en filosofie blijft in mijn ogen een belangrijk thema, alsmede de verwerking van de voorreformatorische traditie van kerkvaders en middeleeuwers. Ik zie verder een lacune in onze kennis van de dwarsverbanden tussen gereformeerde, lutherse en rooms-katholieke theologie. Het is belangrijk om ook buiten theologische instellingen te kijken. In Nederland doen ook filosofiehistorici, bijvoorbeeld in Rotterdam, onderzoek dat belangrijk is voor een goed begrip van de zeventiende-eeuwse theologie. Momenteel zijn er vijf promovendi bij het IPRS bezig. Zij vormen een internationaal gemêleerd gezelschap, dat elkaar jaarlijks ontmoet tijdens de doctoraatsweek in september. Dat is een heel productieve formule. Nieuw talent verwelkomen we overigens graag.”
Prof. Goudriaan constateert in zijn oratie dat historici steeds meer besef hebben van de negatieve zijden van een academische specialisatie, gericht op micro-details ten koste van het schetsen van ontwikkelingen op lange termijn. „Voor een aantal belangrijke vraagstellingen lijkt me dat laatste inderdaad een wenselijke aanpak die echt inzicht kan geven in hoe opvattingen zijn veranderd of gelijk gebleven. Dat is mijns inziens zeker de vraag naar de principes: Waarop kunnen we ons in ons denken verlaten? Het is een vraag die, hopelijk ook in onze tijd, tot God kan leiden.”