„Verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.”

U hebt misschien zonden die uw hart beheersen. Boezemzonden kunnen van Jezus afhouden. Die zonden moet u voor vijanden van God verklaren en voor Zijn voeten brengen om gedood te worden. Dit is de reden, volk van God, dat u zo weinig met God wandelt. Dat u zo omzwerft en zo treurig leeft. Uw hart wordt bezwaard met de zorgvuldigheden van dit leven, tegen de vermaning van uw Heiland in. Als u met uw hart zo diep in de aardse zaken zit, kunt u met God niet wandelen. Dit is een voorname reden van uw leven in zo veel Godsgemis, dat u zichzelf in de aardse belangen zo diep verwikkelt dat u uw hart aan de aarde geeft. Wij zouden veel dergelijke dingen kunnen opnoemen: murmureren tegen Gods weg en voorzienigheid, wettisch werken in eigen kracht, omgang met mensen die u schadelijk zijn, vervreemding van godzaligen en van Gods onderwijs. Wat zou het een glans op het christendom brengen als die wandel met God algemener onder Gods volk was. Dat zou u voor de hemel bekwaam maken. Wij eindigen met David: „Verzadiging van vreugde is bij Uw aangezicht, lieflijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk.” Amen.

Johannes Groenewegen,
predikant te Werkendam

(”Verzameling van veertien preken”, 1766)