Vissers helpen palingen verder, de stuw voorbij
De stuw en de waterkrachtcentrale bij Maurik en Amerongen zijn obstakels voor de volwassen palingen die in het najaar vanuit de Nederrijn naar zee trekken. Twee beroepsvissers hielpen de afgelopen vier maanden welgeteld 3973 stuks voorbij die lastige barrières.
Zes palingen, samen goed voor acht kilo. De vangst is mager, deze laatste dag dat de fuiken worden gelicht. Dat verbaast visser Frans Komen senior niet. „Rond deze dagen loopt het op deze plek altijd al af. De palingtrek begint hier vroeg, ze eindigt ook vroeg.”
Magnus van der Meer is tevreden. Hij leidt het project Paling Over De Dijk, waarmee de Stichting Duurzame Palingsector Nederland (Dupan) de palingstand in Nederland wil verbeteren. In Dupan werken visserij, kwekerij en handel samen. „Vrijwel elk jaar vangen we hier weer meer schieraal, de bijna geslachtsrijpe palingen die in het trekseizoen richting zee willen. Dit jaar in totaal ruim 5800 kilo. Dat zou ik spectaculair hebben genoemd als 2019 met 6900 kilo geen recordjaar was geweest.”
Sargassozee
Twee riviervissers, Frans Komen en Frans Komen –vader en zoon met dezelfde naam–, zetten de vissen sinds 2013 over, zodat ze onbelemmerd hun weg kunnen vervolgen naar hun paaigebied. Waar dat precies is, weet eigenlijk niemand. Mogelijk de Sargassozee bij de Golf van Mexico, het gebied van de Bermudadriehoek. Daar schieten ze kuit, waarmee ze zorgen voor jonge palinkjes die, ongeveer een jaar later, met honderden miljoenen tegelijk aan de Europese kusten opduiken.
Maurik is een van de tien plekken in Nederland waar Dupan de paling te hulp schiet. Paling Over De Dijk is nu voor het zevende jaar op rij uitgevoerd. „Dit is absoluut een toplocatie”, zegt Van der Meer. „In totaal vangen we ruim 12.000 kilo, hier dus bijna de helft.” Eén volwassen paling weegt zo’n anderhalve kilo.
Topconditie
Van biologen heeft Van der Meer begrepen dat tijdens één trekseizoen circa 9000 kilo aan palingen bij Maurik arriveert. „Dankzij Paling Over De Dijk komt meer dan de helft gezond en onbeschadigd voorbij het stuwcomplex. De overige palingen zwemmen zelf door de sluis voor de scheepvaart of langs de centrale heen. Met enig geluk kunnen de alen wel levend door de centrale komen, als ze onderweg maar geen tik van de schroeven van de turbines krijgen. De Sargassozee is hier zesduizend kilometer vandaan, ze moeten echt in een topconditie zijn om die afstand te kunnen zwemmen, want onderweg eten ze niet meer.”
In energiebedrijf Vattenfall, de eigenaar van de centrale, heeft Dupan een coöperatieve projectpartner. Van der Meer: „Vattenfall wil ook dat de meeste palingen goed voorbij stuw en centrale komen. Het concern doet onderzoek of het beter kan bepalen wanneer er heel veel schieraal wil trekken, zodat de centrale dan even stopgezet kan worden. Op dit moment is Paling Over De Dijk echter veruit de efficiëntste methode. Je weet wat je vangt en je weet wat er aan de andere zijde van de centrale weer uitgezet wordt.”
Natuurlijk proces
De palingtrek blijft mysterieus. Het is nooit te voorspellen hoeveel palingen zich melden. Vader en zoon Komen: „Aal is pas trekrijp bij een bepaald vetgehalte. Warme zomers helpen. Als de watertemperatuur hoog is, komt de groei in de aal. De palingtrek is een natuurlijk proces waar je geen vat op hebt. De schieraal trekt ’s nachts, in het najaar. Acht dagen na volle maan is altijd een druk moment. En wanneer het stormt, wanneer het slecht en donker weer is.”
Het project levert de Komens inkomen op, maar ideële overwegingen spelen mee. „Wij hebben altijd goed van de aalvisserij kunnen leven. Nu doen we wat terug”, aldus vader Komen. „De paling gedijt in de Nederrijn de laatste jaren goed, gezien de aantallen. De eerste keer, in 2013, was de oogst maar 1169 kilo schieraal.”
Van der Meer vult aan: „989 stuks. De palingvangst is hier in acht jaar dus zo’n vier tot vijf keer toegenomen. Dat is een gunstige ontwikkeling, die waarschijnlijk niet op zichzelf staat. Aan de Franse kusten is ook al een groei van het aantal jonge palinkjes geconstateerd.”
Wolhandkrab
Alle bijvangst in de fuiken, waaronder snoekbaars, moet worden teruggezet. Daarbij valt de vissers op dat de visstand drastisch verandert. „We hebben nog nooit zo weinig vissoorten waargenomen als dit jaar. Zo zat er geen enkele zalm meer tussen, vorig jaar nog drie, waaronder twee zieke, terwijl we er in 2013 dertien zagen. Ook andere vissoorten treffen we amper meer aan. Meervallen, wolhandkrabben en aalscholvers zijn volgens ons de boosdoeners.”
Ook deze laatste keer bevatten de fuiken veel wolhandkrabben. „We vangen er de laatste paar jaar duizenden”, zeggen de Komens. „Sinds de Nederrijn is aangewezen als dioxinewater mag hier niet meer op die soort worden gevist. Ondertussen vreet deze uit China afkomstige exoot wel al het plantaardige en dierlijke leven weg. Funest voor de biodiversiteit.”