Vaccinatiegraad stijgt voor het eerst in jaren
Meer ouders laten hun kinderen inenten tegen ziektes. Voor het eerst in vijf jaar is de zogeheten vaccinatiegraad gestegen. Volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) komt dit doordat er meer aandacht is voor het belang van vaccinaties. Het cijfer is echter nog niet terug op het niveau van ongeveer zes jaar geleden.
Van alle kinderen die in 2017 zijn geboren, kreeg 93,6 procent de prik tegen bof, mazelen en rodehond toen ze daarvoor aan de beurt waren. Dat is 0,7 procentpunt meer dan een jaar eerder. Iets meer dan de helft van alle meisjes uit 2005 werd gevaccineerd tegen HPV, het virus dat baarmoederhalskanker kan veroorzaken. Dat is een toename van 7,5 procentpunt ten opzichte van vorig jaar.
De corona-uitbraak heeft nauwelijks gevolgen voor de deelname aan de bmr-vaccinaties. Die prikjes werden hooguit iets later gegeven dan de bedoeling was. Het RIVM noemt dat geruststellend.
In heel 2019 zijn ruim 1,5 miljoen kinderen en zwangere vrouwen gevaccineerd. Zij kregen in totaal ruim 2,9 miljoen vaccinaties. De bof werd vorig jaar 131 keer vastgesteld, ongeveer twee keer zo veel als een jaar eerder. De stijging zette in het begin van dit jaar door, maar hield in het voorjaar ineens op. Dat is waarschijnlijk te danken aan maatregelen tegen het coronavirus, zoals afstand houden, contacten beperken en het sluiten van scholen. Ook kinkhoest en meningokokken kwamen daardoor ineens minder vaak voor.
In 2019 waren er wel relatief veel gevallen van de mazelen (84). Difterie, tetanus, rodehond en polio werden niet vastgesteld.