„Domkerk heeft continu aandacht nodig”
De laatste steigers van het groot onderhoud en restauratiewerk in en rond de Domkerk in Utrecht zijn weggehaald. Maar de komende jaren is er nog genoeg op te knappen.
De Domkerk is een omvangrijk complex. Theo Kralt, voorzitter van de commissie fondsenwerving en restauratie, wist dat al wel. Helemaal onder de indruk raakte hij echter toen hij een inspectie meemaakte. „Dat de kerk grote oppervlakten beslaat, besef je pas echt als je op de steigers staat of rondloopt op de daken.” Ook de hoogte spreekt tot de verbeelding. „Bij een appartementengebouw zou je tot veertien verdiepingen komen.”
Natuursteen
De afgelopen jaren is vooral natuursteen en beeldhouwwerk aan de buitenzijde van de kerk waar nodig hersteld. „Natuursteen is niet eeuwigdurend, weer en wind hebben hun uitwerking”, aldus Kralt, eerder voorzitter van het college van kerkrentmeesters van de protestantse gemeente. „Zolang smeedijzeren verankeringen van natuurstenen ornamenten afdoende zijn afgedekt, is er geen schade te verwachten, maar een beetje vocht en zuurstof veroorzaakt al corrosie. Dan gaan die ijzeren onderdelen sterk uitzetten.”
Ook bleek er voegwerk af te brokkelen en waren sierelementen begroeid met mos. „Als we niets hadden gedaan, hadden we te maken gekregen met onwenselijke situaties. Afbrokkelend gesteente zou delen van de kerk hebben beschadigd en gevaarlijk zijn geweest voor voorbijgangers.”
De natuurstenen kozijnen van de glas-in-loodramen aan de noord- en westzijde met middeleeuws ijzerwerk zijn ook nagezien en gerestaureerd.
Het recente herstelwerk toont aan dat voor een groot rijksmonument als de Domkerk regelmatig uitgebreid onderhoud noodzakelijk is, stelt Kralt. „Tussen 2012 en 2017 is aan de buitenzijde alleen urgent onderhoud gepleegd. Door bezuinigingen kende de rijksoverheid voor het eerst sinds 1988 geen onderhoudsgeld aan de Domkerk toe. De rentedaling betekende bovendien dat er nauwelijks inkomsten waren uit een fonds van de provincie, de gemeente en de protestantse gemeente om het niet-subsidiabele deel te dekken. Een hogere jaarlijkse onderhoudsdonatie van het Citypastoraat ving dat op.”
De inhaalslag van de afgelopen jaren kostte bijna 4,8 miljoen euro. Rijk, provincie en gemeente droegen er aan bij, evenals particuliere en kerkelijke fondsen. Er is aangepakt wat aangepakt moest worden, aldus Kralt. „Het accent lag op de bovenste delen van de kerk. In de jaren 2023 tot 2029 moet er echter net zoveel gebeuren als in de afgelopen vijf jaar aan die delen die nu niet onderhanden zijn geweest. En voor ná 2030 maken we al lange-termijnplannen. Het is zaak dat de Domkerk onder de aandacht blijft, ook als rijksmonument. De constructieve staat van de kerk is prima, maar je moet wel blijven omzien naar het exterieur met al het natuursteenwerk.”
Samenleving
Behalve op de overheid rekent Kralt voor financiële steun ook op bijdragen vanuit de samenleving. „We zijn blij met de honderden donateurs van de Stichting Vrienden van de Domkerk en werken eraan dat het er meer worden. Daarnaast zoeken we ”Dom-dragers”, geïnteresseerde particulieren en bedrijven die zich voor een wat groter bedrag per jaar aan de kerk willen verbinden. De Domkerk is het mooiste wat de late middeleeuwers ons hebben nagelaten, een belangrijk cultuurmonument, qua geschiedenis en architectuur. Ze moet behouden blijven voor een goed kerkelijk en multifunctioneel gebruik nu en in de toekomst.”
Jaarlijks 400.000 bezoekers
De gotische Dom, gebouwd in de late middeleeuwen, verving een eerdere romaanse kerk. De eerste steen werd in 1254 gelegd. In 1580 kwam de kerk in protestantse handen. Door een tornado stortte in 1674 het middenschip in. Dat deel is nooit herbouwd.
Rijkversierde grafmonumenten en schilderingen van voor de Reformatie zijn bewaard gebleven. Sommige zijn ontdekt tijdens latere restauratiewerkzaamheden.
De kerk is in gebruik bij het Citypastoraat Domkerk. Behalve de diensten op zondag, met gemiddeld 250 kerkgangers, zijn er dagelijks gebedsdiensten. Vrijwel elke dag is de kerk open voor bezoekers uit binnen- en buitenland. Jaarlijks passeren ruim 400.000 belangstellenden de bronzen toegangsdeuren.