Opinie

Column: Oriëntatie in crisistijd

Diep in gedachten liep Levi door het heuvelland van Judea. Een aantal thuiswerkmaanden voor de boeg: op de akker en tussen het vee. Pas nadat de piek op de boerderij weer voorbij zou zijn, kon hij weer terug naar Jeruzalem om zijn werk bij de tempel te kunnen doen. Het lukte niet om voortdurend voor de tempeldienst te werken doordat dit nauwelijks brood op de plank bracht.

Mr. drs. Jaco van den Brink
24 November 2020 15:45Gewijzigd op 30 November 2020 11:27
„De vanzelfsprekendheid waarmee zovelen in politiek en maatschappij de afgelopen weken maatregelen voorstelden tegen aspecten van het reformatorisch onderwijs, heb ik persoonlijk als een crisis ervaren.”  beeld ANP, Bart Maat
„De vanzelfsprekendheid waarmee zovelen in politiek en maatschappij de afgelopen weken maatregelen voorstelden tegen aspecten van het reformatorisch onderwijs, heb ik persoonlijk als een crisis ervaren.”  beeld ANP, Bart Maat

Dat was natuurlijk niet volgens Gods eerlijke inzetting: de Levieten zouden van de Joden (meest Judeeërs) 10 procent van hun inkomsten moeten krijgen. Daar kwam het nog maar weinig van. Zou dat zijn omdat ook de meeste Joden zelf dit niet gemakkelijk konden missen? Of moesten ze het omdraaien: vielen de inkomsten bij iedereen tegen doordat veel Joden Gods dienst niet als eerste prioriteit hadden?

De gesprekken in Jeruzalem gonsden nog na in zijn hoofd. Het was altijd weer spannend wat de leiders van de andere volken rond Judea zouden doen. Duidelijk was dat ze streefden naar een bepaalde eenheid met de Joden. Ze wilden niet dat de Joden zich rond de dienst aan de Heere zouden afzonderen van de andere volken, die ook andere religies aanhielden. Zodra die leiders vonden dat de Joden die eenheid dwarsboomden door zich echt te beperken tot de dienst aan de Heere volgens de Thora, merkte je hun tegenwerking. Bij het Perzische hof kon dan zomaar een melding binnenkomen dat de Joden werkten aan een eigen georganiseerde samenleving – gevaarlijk voor de eenheid van het rijk. En je wist nooit wat de reactie van het hof zou zijn.

Gelukkig waren daar ook Joden die deden wat ze konden. Maar de gunst van de koning kon zomaar omslaan en wat stond de kleine gemeenschap in Judea dan te wachten? Zo heel veel hadden ze al niet meer te verliezen. Er was één stad – Jeruzalem. De muren daarvan waren nog maar kort geleden opgebouwd onder leiding van Nehemia, en dat was allemaal maar net goed gegaan. Maar van enige Judese onafhankelijkheid was geen sprake.

Gelukkig voerden de Perzische koningen doorgaans een tolerant beleid ten opzichte van de lokale godsdiensten. Maar die tolerantie kon best wel eens ophouden wanneer een koning vond dat de Thora de eenheid in zijn rijk bedreigde, of wanneer hij zich ergerde aan de tempelzang waarin de God van Israël naar voren komt als de Allerhoogste van hemel en aarde. Zo golfden de gesprekken in Jeruzalem heen en weer van de goede naar de kwade kansen.

Levi vertraagde zijn pas en keek naar de blauwe lucht. Was het geen Godswonder dat er zo’n 150 jaar na de verwoesting van de tempel nog steeds een Joods volk was dat God diende?

De vraag kon zich vaak onwillekeurig opdringen: „Waar is nu hunlieder God?” Maar het antwoord staat rotsvast, zoals hij dat vandaag nog had horen zingen: „Onze God is toch in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt.” Voor Joden, priesters, godvrezenden uit de heidenen blijft altijd gelden: „Hij is onze Hulp en ons Schild.” Een gespannen blik naar het Perzisch hof is in dat perspectief helemaal niet nodig. En ook al zijn de tijden van de Rode Zee, de Jordaan en de muren van Jericho zoveel eeuwen geleden, tot op vandaag bleek God dezelfde te zijn en ook langs minder opvallende wegen Zijn Naam in ere te houden. Het tempelkoor had verder gezongen: „Hij zal zegenen”, Joden, priesters en godvrezenden. „Hij zal de zegen over ulieden vermeerderen, over ulieden en over uw kinderen”. Ook als hij er niet meer zou zijn, zou die zegen doorgaan, ook in de geslachten uit de andere volken die de God van Israël aanbidden.

Zacht zingend liep Levi verder. „Uw gerechtigheid is gerechtigheid in der eeuwigheid, en Uw Woord is de waarheid.” Dat Woord mag iedereen horen.

De vanzelfsprekendheid waarmee zovelen in politiek en maatschappij de afgelopen weken maatregelen tegen aspecten van het reformatorisch onderwijs voorstelden, heb ik persoonlijk als een crisis ervaren. De geschiedenis kan dan helpen om de juiste toevlucht én de juiste motivatie weer te vinden.

De auteur is advocaat bij BVD advocaten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer