Verdachten van growshopmoorden Enschede in hoger beroep
De hoofdverdachten die tot levenslang zijn veroordeeld voor vier moorden in een growshop in Enschede, gaan in hoger beroep. Dit hebben de advocaten van de Servische vader en zijn twee zonen woensdag aangekondigd.
De rechtbank in Almelo veroordeelde Camil A. (59) en zijn zonen Dejan A. (34) en Denis A. (32) op 6 november tot levenslange gevangenisstraffen. De rechtbank sprak van „een koelbloedige executie”. Het Servische trio uit Nijverdal en Hengelo is veroordeeld voor moord in vereniging. In het vonnis staat dat de verdachten op 13 november 2018 nauw hebben samengewerkt tijdens de vier moorden in het pand aan de Van Leeuwenhoekstraat in Enschede.
De vader riep na de uitspraak meteen al in hoger beroep te willen. Zijn advocaat Jeroen Michels heeft het hoger beroep woensdag ingesteld, na bespreking met zijn cliënt. Ze spraken onder meer over zijn proceshouding. A. heeft net als zijn zonen tijdens het hele proces gebruikgemaakt van het zwijgrecht, tot afgrijzen van de nabestaanden. „Zijn voornemen is om een verklaring af te leggen in hoger beroep”, kondigt Michels aan.
De advocaat heeft A. aangeraden een nieuwe raadsman te zoeken voor het proces bij het gerechtshof. „Ik heb mijn tanden erop stukgebeten. Het is niet geworden wat ik ervan had gehoopt”, zegt Michels. „Ik ging met de beste intenties de zaak in, maar het resultaat is teleurstellend. Mijn cliënt doet er denk ik goed aan een advocaat te nemen die er met een frisse blik naar kan kijken.” Of A. dat advies opvolgt, is nog niet bekend.
Ook advocaat Roel van Faassen, die de verdediging van de jongste zoon Denis voert, zegt hoger beroep te hebben aangetekend. „Levenslang is de hoogste straf in Nederland. Daarom willen we dat het hof hiernaar gaat kijken”, zegt Van Faassen. Kort na de uitspraak noemde hij de kans op een hoger beroep al 100 procent, maar inmiddels heeft hij het vonnis van negentig pagina’s uitgebreid bestudeerd en doorgenomen met zijn cliënt. „In het vonnis staan overwegingen waar we ons niet meer kunnen verenigen, waarvan we willen dat die in hoger beroep door het hof bekeken gaan worden.”