Fundamentele rechten zijn er om minderheden te beschermen
Het is strijdig met het beginsel van de rechtsstaat om aan burgers hun bestaande grondwettelijke rechten te ontnemen, omdat dat door bepaalde politieke stromingen gewenst wordt geacht. Als de heerschappij van het recht niet wordt gerespecteerd, dan worden burgers de speelbal van de willekeur van de machthebbers.
Leden van de Staten-Generaal en van de regering leggen bij hun ambtsaanvaarding een eed of belofte af dat zij trouw zullen zijn aan de Grondwet. De discussies in de afgelopen week over het toelatingsbeleid van reformatorische scholen en de uitlatingen van minister Slob daarover laten zien dat die eed of belofte niet veel voorstelt.
De Grondwet bevat ook artikel 23 over de vrijheid van onderwijs. Op basis hiervan hebben bijzondere scholen het recht te beslissen niet alleen over de leermiddelen en de aanstelling van personeel, maar ook over de toelating van leerlingen.
Minachting
De eerste reactie van minister Slob (ChristenUnie) dat scholen een door de Grondwet gegarandeerd recht hebben om aan de ouders van hun leerlingen instemming met een identiteitsverklaring te vragen, is geheel in lijn met artikel 23 en de jurisprudentie daarover. Zo heeft de Hoge Raad in het Maimonides-arrest uit 1988 het recht van het bestuur van een Joodse middelbare school in Amsterdam om een toelatingsbeleid op basis van identiteit te voeren erkend. Toen stond de rechter het Joodse Maimonides Lyceum uit Amsterdam toe een leerling te weigeren, omdat zijn moeder volgens het schoolbestuur niet joods was.
Erg jammer is het dat de minister een dag later, onder druk van het kabinet, weer op zijn woorden terugkwam. Dat doet afbreuk aan zijn geloofwaardigheid en die van zijn partij als het gaat om de onderwijsvrijheid.
Het was verder stuitend om te zien hoe minister Kaag, lijsttrekker van D66, in Het Journaal blijk gaf van haar minachting voor het grondwettelijke recht van bijzondere scholen. Van haar inzet wereldwijd om de rechtsstaat te bevorderen, zijn de minderheden in eigen land blijkbaar uitgesloten. Als zij of haar partij moeite heeft met de strekking van artikel 23, dan zal zij een voorstel moeten indienen tot wijziging van de Grondwet volgens de regels die de Grondwet daartoe voorschrijft, en afwachten of zo’n voorstel uiteindelijk tot wet wordt.
Het is strijdig met het beginsel van de rechtsstaat om aan burgers hun bestaande grondwettelijke rechten te ontnemen, omdat dat blijkbaar door bepaalde politieke stromingen gewenst wordt geacht. Wanneer de heerschappij van het recht niet wordt gerespecteerd, dan worden burgers de speelbal van de willekeur van de machthebbers.
Onverdraagzaamheid
De hele discussie is tekenend voor de intolerantie van de liberale en progressieve meerderheid in politiek en maatschappij. In de negentiende eeuw hadden de voorstanders van de vrijheid van onderwijs met een soortgelijke onverdraagzaamheid te maken. Beroemd, of zo men wil berucht, zijn de op 8 december 1874 door de liberale voorman mr. J. Kappeyne van de Coppello uitgesproken woorden met betrekking tot de door dr. Abraham Kuyper aangevoerde minderheid van antirevolutionairen: „Welnu, dan moet die minderheid maar worden onderdrukt, want dan is zij de vlieg, die de gansche zalf bederft, en heeft zij in onze maatschappij geen recht van bestaan” (zie voor de Bijbelse toespeling Prediker 10:1).
Reeds toen werd verdedigd dat wie de ideologie van de Verlichting niet omarmt niet meer mag meedoen in de samenleving. In onze tijd klinkt die roep nog veel luider, en niet alleen in Nederland. Fundamentele rechten zijn er echter niet om de voorkeuren van meerderheden te accommoderen, maar om de rechten van minderheden te beschermen.
De auteur is als senior fellow verbonden aan thinc (The Hague Initiative for International Co-operation).