Medicijnmeester
De Heere Jezus voedt Zijn schapen en geeft hun spijs en drenkt ze naar ziel en lichaam. Hij doet ze neerliggen in grazige weiden en voert ze zachtjes aan zeer stille wateren. Hij voedt hen met lichamelijk voedsel, hun dagelijks brood wat zij voor het lichaam nodig hebben. Hij voedt hen ook met geestelijk voedsel, namelijk met zijn heilig Woord, en niet alleen de zwakken, maar ook hen die vaste spijzen kunnen verdragen. Ten slotte zal Hij hen ook voeden met eeuwig voedsel in het Koninkrijk der hemelen, waar ze met Hem aan een tafel zullen eten en drinken.De Heere Jezus geneest ook Zijn schapen wanneer ze gewond zijn. Hij geneest die gebroken zijn van hart. Hij is een Meester om te helpen en om te helen. Van Apollo wordt gezegd dat hij de uitvinder is van de geneeskunst. Maar in waarheid is de Heere Jezus Christus, die zon der gerechtigheid, de enige Geneesmeester die de zieken nodig hebben. Alle wereldse medicijnmeesters met hun recepten zijn voor de ziel nietige medicijnmeesters, gelijk Job van zijn vrienden zei. De Heere Jezus echter is die grote Medicijnmeester, die alle ziekten van lichaam en ziel kan en wil genezen. De hoofdman over honderd had zo veel geloof dat hij uitriep: Heere, spreek maar een woord en mijn knecht zal genezen zijn.
Franciscus Elgersma, predikant te Grouw (De herder Israëls, 1670)