Weeffout Spoorwegwet mogelijk hersteld
Zeven jaar geleden hield hij het ’t kabinet al voor: „Maak wat de Spoorwegen betreft nu éérst een wettelijk kader, en ga pas daarna aan de slag met marktwerking en verzelfstandiging.” Woensdag debatteert de Kamer eindelijk over de Spoorwegwet. Een triomf voor SGP-kamerlid Van den Berg? „Alleen als een grote weeffout hersteld wordt, zal ik voorstemmen.”
De Tweede Kamer debatteert woensdag en donderdag over de nieuwe Spoorwegwet en Concessiewet. In zekere zin een mooi moment voor SGP-kamerlid Van den Berg. Aan het eind van zijn bijna zeventienjarige parlementaire loopbaan gebeurt eindelijk waar hij al jarenlang voor pleitte.
Al die tijd hamerde hij op de noodzaak een helder wettelijk kader te scheppen waarbinnen, eventueel, marktwerking en verzelfstandiging bij de Nederlandse spoorwegen de ruimte zouden krijgen. In 1995 nam de Kamer zelfs een SGP-motie van deze strekking aan.
Maar het eerste paarse kabinet draaide de volgorde precies om. De toenmalige minister van Verkeer, Jorritsma, begon gretig ruimte te bieden aan concurrentie op het spoor. Lovers deed zijn intrede, een beursgang van de NS werd door sommigen niet uitgesloten.
Maar een wettelijk kader, dat nauwkeurig aangaf waar de verantwoordelijkheden van overheid en andere partijen lagen, kwam er niet. „Daar werd geen prioriteit aan gegeven. Het bleek behoorlijk ingewikkeld te zijn, ook al omdat VVD en PvdA hierover verdeeld waren.”
De kwalijke gevolgen van de gekozen werkwijze waren de afgelopen jaren goed merkbaar. „De problemen bij de NS stapelden zich op. Mede door de onduidelijkheid over de eigen toekomst investeerde men te laat in nieuw materieel. De dienstverlening aan de reizigers werd steeds slechter. En minister Netelenbos had geen instrumenten meer om in te grijpen. Tot vervelens toe keerde in politiek Den Haag de discussie terug wie nu eigenlijk aanspreekbaar was voor de chaos op het spoor.”
Dat marktwerking op veel beleidsterreinen een weinig effectief instrument is, begint gelukkig steeds meer door te dringen, stelt Van den Berg vast. „In de hele nutssector is het tot nog toe op niets uitgelopen. Het enige voorbeeld dat paars met trots aanhaalt is de verruiming van de winkeltijden. Maar dat ’succes’ benoemen wij nu juist heel anders. Marktwerking, ooit als een wondermiddel aangekondigd, is eigenlijk een doodlopende weg gebleken. Gelukkig wordt het nu ook door paarse partijen niet meer gezien als panacee voor alle mogelijke kwalen in de publieke sector.”
Een iets realistischer denktrant valt ook te bespeuren in de twee wetten waarover de Kamer vandaag en morgen debatteert: de Spoorwegwet en de Concessiewet. Het kabinet brengt daarin een scheiding aan tussen infrastructuur en vervoer. Alleen met betrekking tot vervoer moet marktwerking en concurrentie mogelijk worden.
Toch moet Van den Berg „helaas” ook op deze wetsvoorstellen „weer veel kritiek” hebben. „Juristen van naam noemen het broddelwerk.” De SGP-fractie kan zich goed voorstellen dat de verantwoordelijkheid voor de infrastructuur weggehaald wordt bij de NS, maar vindt het bijzonder vreemd dat het toezicht op aanleg en beheer nu privaatrechtelijk wordt vormgegeven in een naamloze vennootschap. „Hier hebben wij onoverkomelijke bezwaren tegen. Het gaat hier om een publieke taak, waar allerlei maatschappelijke belangen mee gemoeid zijn, zoals bereikbaarheid en milieu. Daar moet de overheid zich heel direct zelf mee inlaten. We gaan onze rijkswegen toch ook niet privatiseren? In de nu gekozen constructie heeft de overheid geen enkele mogelijkheid om sancties toe te passen als er in het treinverkeer iets misgaat.”
In een laatste poging het wetsvoorstel nog de goede kant op te trekken en een einde te maken aan de „schimmige” verhoudingen tussen publieke en private verantwoordelijkheden, heeft de SGP’er een amendement ingediend met een recordomvang van maar liefst 26 pagina’s. „Daarmee maak ik de infrabeheerder opnieuw tot een zogenaamd zelfstandig bestuursorgaan (ZBO), waarbij het toezicht berust bij de minister.”
Waarom heeft de minister hier niet zelf voor gekozen?
„Dat is voor mij een groot raadsel. Ook de Raad van State heeft zware kritiek op dit punt. Ik denk dat het een politieke beslissing is geweest. Blijkbaar wil zij zo min mogelijk aangesproken worden op de problemen bij het spoor.”
Wat zijn de kansen voor dit ingrijpende amendement?
„CDA, GroenLinks en ChristenUnie willen het graag meetekenen. D66 wil zo ver niet gaan, maar gaat ons voorstel wel steunen.”
Dat is nog geen meerderheid.
„Nee. Heel belangrijk wordt nu de opstelling van de PvdA. Uit hun schriftelijke inbreng bij deze wetsvoorstellen blijkt dat de sociaal-democraten heel gevoelig zijn voor mijn argumenten. Ik hoop dat ze daar consequenties aan verbinden en meehelpen een grote weeffout in deze Spoorwegwet te herstellen.”