Twee christenen over spotprenten
„De vrijheid die ik heb om al mijn hoop op Jezus Christus te vestigen, is dezelfde vrijheid als van cabaratier Theo Maassen om –hoe pijnlijk dat ook voor me is– Christus te beledigen.” Dat betoogde CU-leider Segers deze week in het debat over moslims die zich gekrenkt voelen door cartoons. Twee christenen reageren.
„We hebben op dit moment in onze geschiedenis achter een hartgrondige veroordeling van een moord een punt nodig. Of een uitroepteken. Geen komma”, schreef Segers op Facebook. Hij doelde op de moord op de Franse leraar Samuel Paty. Die moest het tonen van spotprenten over Mohammed met de dood bekopen. Twee weken later vermoordde een andere islamist in Nice drie mensen. De CU-leider kapittelt „onvermijdelijke maar-zeggers”, die na de moorden stellen dat „vrijheid niet bedoeld is om miljoenen moslims te beledigen.”
Johan Snel, docent journalistiek aan de CHE en auteur van ”Recht van spreken: het geloof in de vrijheid van meningsuiting” en CDA-fractievoorzitter Huibert van Rossum in Gouda reageren op het pleidooi van Segers om pal te staan voor de vrijheid van meningsuiting.
Segers stelt: „De vrijheid die ik heb om al mijn hoop op Jezus Christus te vestigen, is dezelfde vrijheid als van Theo Maassen om –hoe pijnlijk dat ook voor me is– Christus te beledigen.”
Snel: „Segers redeneert strikt juridisch. Ik pleit voor een morele benadering. Ik vind het hoe dan ook niet verstandig mensen te kwetsen. Daar maak ik bezwaar tegen. Die toon mis ik bij Segers.
De rechter in Nederland begrenst de vrijheid van meningsuiting. Minderheden verdienen extra bescherming. Zo is groepsbelediging verboden. Onverdraaglijke zaken als antisemitisme en het ontkennen van de Holocaust zijn gelukkig strafbaar gesteld.”
Van Rossum: „Met Segers deel ik de opvatting dat vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst fundamenten onder onze samenleving zijn. Vrijheid brengt verantwoordelijkheid met zich mee. Zelf heb ik geen behoefte mensen te beledigen. Toch wil ik de vrijheid van meningsuiting niet beknotten en dus spotprenten over bijvoorbeeld Mohammed niet verbieden. Cartoons zijn de uitlaatkleppen van de samenleving; ze kunnen pijnpunten bloot leggen. Zolang vrijheid van meningsuiting maar niet wordt gebruikt om haat te zaaien.
Als moslims zich gekrenkt voelen, mag dat er nooit toe leiden dat ze anderen de nek breken of op de neus slaan. Als je je tot op het bot beledigd voelt, is agressie niet de oplossing. Leer met spot omgaan. Mijn moeder zei vroeger al: „Schelden doet niet zeer.” Ouders en docenten zullen duidelijk moeten maken dat frustratie over cartoons nooit mag ontaarden in intimidatie of bedreiging van leraren. In een gezonde samenleving komen we alleen verder met debat en discussie. Al is dat vaak een worsteling.”
Segers stelt: „Het streven om elk gevoel van gekrenktheid te voorkomen is de opmaat naar de jacht op afvalligen en op iedereen die ooit iemand anders beledigd heeft. Want een beetje salafist wordt niet alleen gekrenkt door de aanblik van een cartoon van Mohammed, maar ook door ongesluierde vrouwen, door twee homo’s die hand in hand lopen, door een moslim die christen wordt en door de aanblik van een kruis.”
Snel: „Ik wil Segers wijzen op de nivea-regel: niet invullen voor een ander. Hij projecteert nu zijn eigen gedachten op denkbeeldige tegenstanders, salafisten. In werkelijkheid zullen salafisten in Nederland zich niet verzetten tegen kruissymbolen en ze zullen niet gauw homo’s belagen. Misdadigers die bijvoorbeeld de Franse leraar of onschuldige kerkgangers in Nice vermoordden, noemen zich moslim. In werkelijkheid zijn het meestal mannen met een seculiere, moderne achtergrond.”
Van Rossum: „We mogen nooit toestaan dat extremisten, of ze nou van links of van rechts komen, de Nederlands waarden en normen ondermijnen. Daarom willen we niet dat vrouwen in boerka gekleed over straat gaan en verzetten we ons tegen radicale imams die in Gouda aan fondsenwerving willen doen.”
Zijn christenen weerbaarder tegen beledigingen van hun geloof of hun God dan moslims?
Snel: „Dat betwijfel ik. Als een ander schendt wat je heilig is, kwetst je dat in je kern van je bestaan. Dat geldt voor christenen en moslims. Als je in een cartoon het ”heilige ik” van een atheïst bespot, voelt die zich ook beledigd. Paus Benedictus zei in 2005 iets heel belangrijks: Een verstandig rechtssysteem gaat uit van wat heilig is voor een ander. Het Franse blad Charlie Hebdo maakt spotprenten soms alleen maar om te kwetsen. Wat mij betreft is een cartoon alleen geslaagd, als daarin de macht op de hak wordt genomen. En niet kwetsbare minderheden.”
Van Rossum: „Christenen, zeker jongeren, zijn er meer bedreven in zich op een positieve manier in te zetten. Denk aan het bieden van hulp in coronatijd. In saamhorigheid moeten we bouwen aan de maatschappij. Houd rekening met elkaar, toon wederzijds respect. Ga niet te snel gekwetst in een hoek zitten. Ik zou iedereen enige onverstoorbaarheid willen toewensen.”
Zo’n vijftien jaar geleden beijverde de CU zich nog voor handhaving van het verbod op smadelijke godslastering. Nu benadrukt Segers het belang van vrijheid van meningsuiting. Heeft die kennelijke switch te maken met de komst van moslims naar Nederland?
Snel: „Dat weet ik niet. Het verbod op smadelijke godslastering is in de jaren dertig van de vorige eeuw ingevoerd. Het was bedoeld om Joden te beschermen tegen het opkomende nazisme. Ons democratische systeem beschermt minderheden tegen publieke aanvallen en dat juich ik toe. Een land als Frankrijk is toch meer een hard-seculiere staat. Ik zeg niet dat we wetgeving moeten invoeren die belediging van Mohammed strafbaar stelt, maar ik begrijp wel dat moslims dat zouden willen.”