Israëls toekomst
Ezechiël 37:3
„En Hij zei tot mij: Mensenkind, zullen deze beenderen levend worden? En ik zei: Heere, Heere, Gij weet het!”
De meeste en belangrijkste dingen worden niet helder voordat de dag der vervulling is aangebroken. Zo weet ik bijvoorbeeld niet wat de tempel van Ezechiël betekent. Ik sta vóór deze tempel. Ik wil ook niet beproeven binnen te gaan. Ik zie geen kans om Ezechiëls tempel te verklaren. Doch er is maar een kleine straal van licht uit de hemel op deze tempel nodig, en hij staat ontsluierd voor onze ogen. Zo houd ik ook de bekering van Israël vast in haar geheel, of in haar grote omtrekken; maar in de uitwerking der delen heb ik een menigte van punten waarvan ik zeggen moet en zeg: Het kan zó zijn, maar het kan ook anders zijn. Zo schijnt het mij op dit ogenblik toe dat Israël onbekeerd naar zijn land zal terugkeren. Palestina is toch het land der openbaring, en de vrijwording van het Oosten is de verlossing der gehele wereld. Eerst dus: roering der beenderen, dán hereniging der delen, dan zenuwen, aderen, en vlees. Maar de Geest is er dan nog niet. Christus is hier de Geest. Israël kan niet leven zonder die Geest, zonder Christus. Ik zeg: zo denk ik op dit ogenblik over deze zaak, doch wellicht brengt meerder licht tot beter inzicht. Men moet nooit zwarigheden ontkennen of wegredeneren, doch aan de andere kant mag men de zaken niet loochenen om haar zwarigheden.
Isaac da Costa, schrijver en dichter te Amsterdam
(”Bijbellezingen”, 1879)