Heerlijke vervulling
Lukas 22:37a
„Want Ik zeg u, dat nog dit hetwelk geschreven is, in Mij moet volbracht worden.”
De profetie van het Oude Testament verdeelt zich voor ons in twee grote delen: in vervulde en onvervulde profetie. Al de profetieën van het lijden en sterven van Christus zijn vervuld. Maar niet al de profetieën van de vrucht van dat lijden en sterven, van Christus’ heerlijkheid, zijn vervuld. De grote vraag is dus: Welke profetieën van heerlijkheid zijn vervuld, en welke niet? Er is in dit opzicht groot verschil onder de uitleggers. En nog groter verschil over de zin waarin men de profetieën der heerlijkheid moet opvatten. Sommigen zijn voor de enkel letterlijke, anderen voor de enkel geestelijke opvatting; nog anderen houden de letterlijke zin der profetieën vast, zonder de geestelijke toepassing uit te sluiten. Wij rangschikken ons onder de laatsten, omdat Christus Zich geopenbaard heeft als tegelijk naar de letter en naar de geest de Verlosser van de zondaar te zijn. Hij genas zowel de eigenlijke blinden, lammen en melaatsen, als die dat in geestelijk opzicht waren. Wat nu de bepaling van de nog onvervulde profetieën van heerlijkheid betreft; alle Schriftgelovigen verwachten de persoonlijke wederkomst van Christus in heerlijkheid. Maar sommigen verwachten geen andere wederkomst van Christus dan ten oordeel bij de ondergang der wereld, terwijl anderen –zoals wij– Christus’ wederkomst in heerlijkheid verwachten.
Isaac da Costa, schrijver en dichter te Amsterdam
(”Bijbellezingen”, 1879)
Isaac da Costa (1798-1860) wordt geboren in Amsterdam en groeit op in een welvarend Joods gezin. Hij studeert rechten en letteren in Leiden, promoveert op 20-jarige leeftijd en wordt vervolgens advocaat. Da Costa wordt in oktober 1822 gedoopt in de Leidse Pieterskerk. Vanaf 1826 houdt hij Bijbellezingen op zondagavond. J. F. Schimsheimer tekent thuis het gehoorde op. Da Costa overlijdt, na een lang ziekbed, op 28 april 1860 en wordt begraven in Amsterdam.