Opinie

Cruciale weeffouten in opzet Nationale Politie

Het komende kabinet zal flink moeten investeren in het preventieve politiewerk. Zo niet, dan wordt de Nationale Politie definitief een sociaal ontwortelde opsporingsmachine, die steevast achter de veiligheids- en misdaadfeiten aanloopt.

Jan Struijs
4 September 2020 09:23Gewijzigd op 17 November 2020 07:51

Het wordt tijd dat de politieke partijen erkennen dat er een paar cruciale weeffouten in de opzet van de Nationale Politie zitten, die zo snel mogelijk moeten worden rechtgebreid. Dat is de belangrijkste praktische conclusie die je kunt trekken uit het rapport ”Lokale handhaving door de politie” van de Inspectie Justitie en Veiligheid, dat deze week verscheen.

Het grote winstpunt van de Nationale Politie was volgens toenmalig minister Opstelten van Veiligheid en Justitie dat door de organisatorische schaalvergroting flinke efficiencywinsten geboekt waren, met name op het gebied van de bedrijfsvoering. Op dat werkgebied zijn tussen 2010 en 2016 dan ook een kleine vierduizend fte’s wegbezuinigd.

Minder bekend is dat met de komst van de Nationale Politie in 2013 ook een bezuiniging op de operationele sterkte in gang werd gezet van ongeveer 3000 agenten en rechercheurs. In 2017 besloot het huidige kabinet deze bezuiniging voor een derde terug te draaien, wat naar buiten toe triomfantelijk werd aangekondigd als „1100 operationele fte’s erbij.” Maar feitelijk betekende het dus 1100 minder fte’s weg dan aangekondigd.

Deze verminderde bezuiniging betekende niet zo’n opkikker voor de operationele sterkte als je zou denken. Sinds jaar en dag zit er namelijk flink wat lucht in dat cijfer, doordat duizenden politiestudenten als volledig inzetbaar werden meegeteld, terwijl ze dat bij lange na niet zijn. Praktisch gezien is de operationele sterkte dus nog eens zo’n twee- à drieduizend fte’s lager dan het aantal dat jarenlang in de etalage van het korps heeft gestaan.

Indrukwekkende cijfers

Het rapport ”Lokale handhaving door de politie” stelt haarscherp vast wat in die situatie de gevolgen zijn geweest van de politieke keuze om enerzijds flink te bezuinigen op de politie en anderzijds meer prioriteit te geven aan de repressieve kant van het politiewerk: het bijdragen aan de opsporing en vervolging van misdadigers. Opstelten vond de preventieve kant van het politiewerk niet interessant. Hij wilde jaarlijks indrukwekkende prestatiecijfers laten zien: flinke aantallen gepakte criminelen en uitgedeelde straffen. Het voorkomen van sociale onveiligheid en misdaad – daar kon hij niets mee. De resultaten van bijtijds ingrijpen zijn namelijk niet te turven.

Acht jaar later is de conclusie van de Inspectie Justitie en Veiligheid dat het preventieve werk van de Nederlandse politie in de wijken in grote delen van Nederland weinig meer voorstelt. „Met name in de middelgrote gemeenten en op het platteland hebben wijkagenten geen stevig verankerde plek in de wijk meer.” De belangrijkste oorzaak is, aldus de Inspectie, dat ze te vaak worden ingezet om de onderbezetting in de noodhulp het hoofd te bieden. Daarnaast speelt een belangrijke rol dat ze steeds meer tijd en aandacht moeten besteden aan meldingen van personen die ”verward gedrag” vertonen. Dat aantal is sinds 2014 met 50 procent gestegen, meldt de Inspectie.

Uitgehold

Beide ontwikkelingen hebben ertoe geleid dat de informatiepositie van wijkagenten enorm is uitgehold, waardoor ze geen goede invulling kunnen geven aan hun signalerende en preventieve rol. „De politie is daarvoor in toenemende mate afhankelijk van de gemeente”, aldus de Inspectie. „Met name de thema’s ondermijning en jeugd worden in de grote en middelgrote steden zo opgepakt dat de politie steeds meer een repressieve uitvoeringsorganisatie is geworden.”

De Inspectie adviseert minister Grapperhaus met zijn collega van Volksgezondheid, Welzijn en Sport afspraken te maken over het ontlasten van de wijkagenten, door het realiseren van extra mogelijkheden om personen met verward gedrag vroegtijdig op te merken en naar zorginstanties door te geleiden. Daarnaast wordt zowel de minister als de korpschef geadviseerd zich serieus te beraden over de vastgestelde ontwikkeling van de Nationale Politie sinds 2013 en de vraag of met zo’n sociaal ontworteld en op strafrechtelijke vervolging gefixeerd korps de veiligheid van de Nederlandse burgers het best gediend is.

Preventieve slagkracht

Voor de Nationale Politiebond is het antwoord op die vraag duidelijk. Zoals ook de Inspectie constateert, is het van belang dat de politie sterk lokaal verankerd is. Niet alleen om in noodgevallen tijdig te kunnen optreden, maar juist ook om problemen te signaleren en zo nodig op te treden om onveilige situaties te voorkomen. De politiek zal de Nationale Politie op dat punt moeten bijsturen en zich ook bereid moeten verklaren om de preventieve slagkracht van het korps in ere te herstellen.

Ik roep de politieke partijen op zich in de komende verkiezingsstrijd positief te onderscheiden op dit punt. Ik roep de burgers op de visie en de initiatieven van de politieke partijen op de toekomst van de Nationale Politie zwaar te laten meewegen bij het uitbrengen van hun stem. Lees de verkiezingsprogramma’s en kijk wat partijen met de politie van plan zijn. Dat zegt veel over de omvang en de richting van hun maatschappelijke betrokkenheid.

De auteur is voorzitter Nederlandse Politiebond (NPB).

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer