Ds. Van der Tang (GGiN): „Het vertroost mij dat er één Kerk is die niet verdeeld is”
Hoe de kerk in Nederland er in het jaar 2050 uitziet? Voor ds. O. M. van der Tang ligt er eerst de vraag of je wel zo ver in de toekomst mag kijken. „We weten niet of de wereld er dan nog is. Dat moet ons voorzichtig maken.”
Ds. Van der Tang, predikant van de gereformeerde gemeente in Nederland te Alblasserdam, weegt zorgvuldig zijn woorden, zoekt naar de juiste benadering van het thema ”Kerk in 2050”. „Zeker nu er zomaar een jaartal wordt genoemd, maakt mij dat beschroomd. Jakobus zegt dat ons leven niet meer is dan een damp, die voor een weinig tijds gezien wordt en daarna verdwijnt. Ik wil daarom niet profeteren, geen ándere woorden spreken dan die het Woord ons nadrukkelijk aanreikt. We kunnen ons beter richten op wat vandaag de aandacht vraagt, dan proberen dertig jaar in de tijd vooruit te kijken.”
En wat vraagt vandaag onze aandacht?
„Dan moeten we allereerst het Schriftgezag noemen. Daar ben ik bezorgd over. Het gezag en de betrouwbaarheid van de Schrift zijn in de brede gereformeerde gezindte een onderwerp van discussie geworden. Hoe spreken we over de schepping?”
Ds. Van der Tang wijst op Handelingen 17. „Daar verkondigt Paulus op de Areópagus het Woord voor een publiek van heidenen. Hij zegt dan onomwonden dat hij zelf die God dient Die de wereld gemaakt heeft en alles wat daarin is. Hij verkondigt God dus allereerst als Schepper van de wereld, als Degene Die de mens gemaakt heeft. De apostel houdt de schare voor dat het mensdom is voortgekomen uit „enen bloede.” Dat laat geen enkele ruimte voor theïstische evolutie. Vervolgens stelt Paulus dat diezelfde God laat verkondigen dat de mensen zich moeten bekeren, omdat Hij een dag gesteld heeft waarop Hij iedereen zal oordelen. De hoorders worden voor Gods rechterstoel geplaatst. Dat was bepaald geen zoetsappige preek. Hoe kan het dat wij dat niet meer durven?”
Ds. Van der Tang is bezorgd over de wijze waarop sommigen in de gereformeerde gezindte omgaan met het fundamentele belang van de historische betrouwbaarheid van de Bijbel. „Als Adam niet de eerste mens geweest is, door God geschapen, maar zelf gevallen, is de tweede Adam dan wel werkelijk de Zaligmaker? Als zulke waarheden gaan schuiven, verschuift alles. Hier ligt een van de grote uitdagingen voor de kerk van de komende decennia. Daarnaast moeten we in de samenleving met vrijmoedigheid de Bijbel naspreken en de zonde aanwijzen. Dat gebeurt te weinig. Dat doe ik te weinig.”
Sommigen verwachten dat er in Nederland in 2050 geen christelijke kerk meer zal zijn.
„Ik weet het werkelijk niet. Er zijn wel redenen tot grote zorg. Ik ben bezorgd over de totale naïviteit waarmee onze gezindte zich uitlevert aan de moderne media. Daar doet de krant aan mee, daar doen de kerken aan mee. Alles moet via een filmpje gecommuniceerd worden. Het is alles even kort en even vluchtig. Het houdt even de aandacht vast, maar de informatiewaarde is vaak nihil. Ook het enthousiasme waarmee sommigen spreken over het uitzenden van kerkdiensten met beeld kan ik niet delen. Ik begreep van iemand die betrokken is bij zulke uitzendingen dat kijkers steeds vaker het votum, de groet en het grote gebed overslaan. Men begint pas te kijken als de preek begint en haakt weer af zodra de dominee amen zegt. Kennelijk doen de gebeden er niet meer toe, doet ook de zegen aan het einde van de dienst er niet meer toe. Wat worden we grenzeloos oppervlakkig. Een platform als YouTube is bovendien niet neutraal. Wie dat platform gebruikt, stemt in met de voorwaarden ervan. Op grond van die voorwaarden worden er preken verwijderd, bijvoorbeeld omdat er te expliciet over homoseksualiteit gesproken wordt. We onderwerpen ons vrijwillig aan de waarden en normen van internetbedrijven. Hoe naïef zijn we? De beeldcultuur ondergraaft bovendien de vatbaarheid van onze kinderen voor het Woord, het door God geschonken middel tot zaligheid. Wie kan er in de toekomst nog een uur lezen? Of een uur naar een preek luisteren?”
Met permissie, toch nog even: zal de kerk er in 2050 nog zijn?
„De Heere heeft nergens in Zijn Woord beloofd dat Hij in een bepaald land of werelddeel de kandelaar niet zal wegnemen. Er zal altijd een kerk op aarde overblijven, maar God heeft Zich daarbij niet gebonden aan een bepaald land of werelddeel. In Nederland hebben we het ons wel waard gemaakt dat de kandelaar wordt weggenomen. Als het gaat om vervolging en verdrukking gaan we een benauwde tijd tegemoet. Het komt dichtbij als er demonstraties georganiseerd worden bij kerkdiensten waarin ondertekenaars van de Nashvilleverklaring preken.”
Hoe kijkt u naar de vervolgde kerk?
„De vervolgde kerk leeft al in benauwde tijden en vaak al in gevangenschap. Maar vanuit bijvoorbeeld China zie ik weleens dingen voorbijkomen waarin ik mij oprecht verheug. Ik lees getuigenissen van mensen die meenden dat ze ware christenen waren, maar ontdekken dat ze zonder de rechte kennis van Christus zijn. Ze leven hun ellende en hun zonde in, en leren dat God de zonde moet straffen. Ze gaan vragen naar degelijke theologische werken waarin hun hart verklaard wordt. Als mensen voor het eerst in hun leven ontdekken dat ze een Borg voor hun schuld nodig hebben, springt mijn hart op van vreugde, en zeker als je leest dat die kennis ook geschonken wordt.”
Hoe zwaar weegt kerkelijk eenheid u?
„Met de kerkelijke verdeeldheid moeten we wel tot onszelf inkeren. Maar je kunt er uren over spreken, zonder dat er iets gewonnen wordt. De Kerk is trouwens één. Het troost mij dat er één Kerk is die niet verdeeld is, de levende Kerk, die is één in haar hoofd Christus. Die eenheid vloeit voort uit Gods welbehagen. Die Kerk wordt zalig.” Ds. Van der Tang bladert in zijn Bijbel, wijst in 1 Korinthe 1:10 aan: „Welke concrete eenheid moeten we nastreven? Paulus spoort de broeders in Korinthe aan dat ze allen hetzelfde spreken, dat onder hen geen scheuringen moeten zijn, dat ze samengevoegd moeten zijn in eenzelfde zin en in eenzelfde gevoelen.”
Het zou mooi zijn als er in Nederland minder kerkmuren waren, zegt de predikant uit Alblasserdam. „Maar Paulus vindt eenheid zonder dat we van dezelfde zin en van hetzelfde gevoelen zijn, niet de ware eenheid. Volgens de kanttekening wil dat zeggen: „enerlei wijze van spreken gebruiken van hetzelfde geloof.” Als er geen eenheid is in de wezenlijke zaken van het geloof, of zelfs in de wijze van spreken daarover, is dat oorzaak voor ijdele twisting. Zolang er geen ware eenheid is, kunnen we beter niet streven naar organisatorische eenheid. Iedereen is in de eerste plaats geroepen die eenheid van zin en gevoelen na te streven binnen de eigen kring waarin hij staat.
Ware eenheid in het geloof vind ik ook bij mensen van buiten mijn eigen kerkverband. Ik vind ook overeenstemming met mensen van buiten de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.”
In 1953 scheurden de Gereformeerde Gemeenten, waarna de GGiN ontstonden. Hoe ziet u dat?
„Het jaar 1953 was een droevig jaar. En die scheuring was een droevige scheuring. Maar het is ook realistisch om te stellen dat het onderliggende probleem een verschillende zienswijze op de prediking was. Ds. M. Golverdingen heeft in zijn waardevolle studie aangetoond dat er in 1953 kerkrechtelijk grote fouten zijn gemaakt, maar de inhoudelijke kant van de zaak was dat er sprake was van een verschil in het spreken over de beloften. En laten we eerlijk zijn, dat verschil is niet verdwenen.”
Waar hoopt u op?
„L. M. P. Scholten heeft weleens gezegd dat het samengaan van twee kerken weer twee of nog meer nieuwe kerken zou opleveren. Waar ik mijzelf toe geroepen weet, is om op een open wijze om te gaan met broeders die op mijn pad komen. Dat houdt in dat je ook durft te spreken over de verschillen. De gesprekken die we voeren met de Gereformeerde Gemeenten over de leerverschillen heb ik in dat opzicht als winst ervaren. Nee, we zijn er niet uitgekomen, maar we proberen wel beargumenteerd met elkaar over de verschillen te spreken. En als het gaat over zaken zoals de herziening van de Dordtse Kerkorde weten we elkaar te vinden en constructief samen te werken.”
Wat is voor u de plaats van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland op de kerkelijke kaart?
„Ons kerkverband bestaat uit Adamskinderen, gevallen mensen. Ondanks wie wij zijn, betoont de Heere met Zijn Woord en Geest onder ons te willen wonen en werken. Het is een kerkverband waar gelukkig eenstemmigheid heerst over de geloofsleer. En het is verder een kerkverband dat niets heeft om zichzelf over te verheffen. We hebben genoeg om ons voor te schamen.”
Leeft bij Gods kinderen de wederkomst te weinig?
„Veel van de ware kinderen Gods behoren tot degenen die hongeren en dorsten, die treuren en arm van geest zijn. Volgens Ralph Venning behoren de meesten van hen tot de zuigelingen in de genade. Als zuigelingen over de wederkomst horen spreken, slaat hun de schrik om het hart. Ze worden meer door vrees dan door uitzien bevangen. Gods Kerk mag wel met opgeheven hoofd de wederkomst van Christus verwachten, maar je hoort er weinig van. Zou dat dan niet moeten? Ja, wanneer Gods kinderen zich door genade meer zouden benaarstigen hun roeping en verkiezing vast te maken, zou de bruid van Christus meer uitzien naar de komst van de Bruidegom.”
Hoe ligt dit voor u persoonlijk?
„Ik word ook niet elke morgen wakker met de levende verwachting van de wederkomst. Ik behoor dus ook tot het ingezonken christendom. Dat beken ik eerlijk. Maar de Heere gaat door met Zijn eigen werk, ondanks onze ingezonkenheid.”
Ds. Van der Tang is, zegt hijzelf, geen optimist als het gaat om de toekomende tijd. „De Bijbel zegt dat we in deze wereld verdrukking zullen hebben. Maar ik verheug me erin dat er tot op de laatste dag mensen zullen zijn die wachten en stil zijn op het heil des Heeren. Ik weet dat God voortgaat met Zijn werk. En als wij te weinig uitzien naar de wederkomst van de Heere, dan is er Eén Die dat wel doet. Dat is de vastheid. Niet dat ik zo ijverig verwacht, maar dat Chrístus met levende verwachting uitziet naar die laatste dag. Hij begeert met groot verlangen met Zijn Kerk het eeuwige avondmaal te vieren. Daarin ligt de zaligheid van de Kerk vast. Wat er ook gebeurt, eeuwig bloeit de gloriekroon, op het hoofd van Davids grote Zoon. Dat is mijn zielenvreugde. Daarnaar zie ik uit.”
Ds. O. M. van der Tang
Ds. O. M. van der Tang werd op 11 mei 1968 geboren in Delft. In het dagelijks leven was hij ICT-ondernemer, in het kerkelijk leven was hij ouderling in de gereformeerde gemeente in Nederland te Rhenen.
In 2013 werd Van der Tang toegelaten tot de studie voor predikant binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland.
Drie jaar later, op 31 augustus 2016, werd hij bevestigd in zijn eerste gemeente, Alblasserdam.
Binnen zijn kerkverband is hij onder meer voorzitter van het deputaatschap kerk en overheid, secretaris van het deputaatschap voor de theologische school en maakt hij deel uit van de deputaatschappen voor de emerituskas en algemene kerkelijke zaken.
Ds. Van der Tang is gehuwd en vader van vijf kinderen.
serie
Kerk in 2050
In deze zomerserie denken predikanten uit de gereformeerde gezindte na over de kerk van de toekomst. Welke uitdagingen liggen er? Waarover maken zij zich zorgen? En welke hoop hebben zij? Donderdag 20 augustus deel 6.