„Een andere Bijbel? Dat weet toch iedereen!”
KAMPEN - Stralend komen ze de Oudestraat in, drie meiden, arm in arm. Dianne, Anneleen en Christel. Alle vier zijn ze 14 jaar. Of ze van een Nieuwe Bijbelvertaling hebben gehoord? „Ja!” Ze knikken alle drie. Is dat nodig, een nieuwe vertaling? „Misschien wel handig voor evangelisatie”, zegt Dianne. Weer knikken ze, alle drie, stralend.
Monumentale panden rijzen op boven de Kamper winkelstraat. De torenklok van de Bovenkerk slaat twaalf bronzen slagen de ijle herfstlucht in. Dianne, over de NBV: „Ik heb gehoord dat die ietsjes gemakkelijker is dan de Statenvertaling.” Waar ze dat gehoord heeft? „Op catechisatie.”De drie meiden zeggen iedere dag in de Bijbel te lezen, in de Statenvertaling, in Het Boek, in Groot Nieuws, of in de Parallelbijbel. Bijzonder dapper klinkt het: „Want wij vinden de Bijbel heel belangrijk.” Hoeveel bijbelboeken telt de Bijbel? In koor: „66.” Hoeveel discipelen had de Heere Jezus? „Eh, vier?”
Maandagmorgen, Oudestraat, Kampen. Een rustig tafereel van winkelende mensen. Een mevrouw komt uit de Hema. „Een bijbelvertaling? O nee, hoor, helemaal geen belangstelling voor.” Twee jongedames, Marianne en Jacolien, allebei 21 jaar, zeggen van tijd tot tijd wel in de Bijbel te lezen. Meestal in Groot Nieuws. Wat vinden zij, is een Nieuwe Bijbelvertaling nodig? „Nee, dat lijkt ons niet. Zal wel weer zo’n populair boek zijn.” Ze willen eerst de NBV zien voordat ze wat definitievers zeggen.
Kampen, een stad met een rijk Hanzeverleden, telt meer dan twintig geloofsrichtingen. Al die opvattingen kom je op de Oudestraat tegen. Een wat oudere man stalt zijn fiets. „Een andere Bijbel? Nou, dat weet toch iedereen!”
Een mevrouw komt bepakt en gezakt bij de bakker vandaan. „Een NBV? Geen flauw idee. Geen interesse ook.” Een jonge moeder achter een tweelingkinderwagen zegt verlegen, met een vlugge blos op de wangen: „Wij lezen de oude vertaling, iedere dag na het eten.”
Het carillon van de Nieuwe Toren speelt een melodie. Twee fietsers stappen af. Een ouder echtpaar, dat van de laatste zonnestralen geniet. Ze hebben een Bijbel thuis. Nee, ze lezen er nooit in. „Nee meneer, niet verder vragen. Zonde van je energie.”
Knabbelend op een croissant komt uit een steeg een meisje de hoek om. Weet ze dat er een Nieuwe Bijbelvertaling uitkomt, voor protestanten en voor rooms-katholieken? „Dat weet ik niet, maar dat lijkt me wel goed”, zegt ze. Kan ze een bekende bijbelse geschiedenis noemen? Kauwend en peinzend: „Mwa, nee, eigenlijk niet. Ik ben in een levensfase waarin ik voor de Bijbel geen tijd heb. Ik heb het buítengewoon druk.” Hoe oud is ze? „23.”
Een kunstmatig geblondeerde oma, met een kleinzoon aan de hand: „Een NBV? Alweer een nieuwe? Zijn er onderhand nog niet genoeg bijbelvertalingen?”
Een jong stel: „Dat weten wij niet en dat willen we ook niet weten.”
Een beleefde oudere heer, rood petje op, fiets aan de hand: „Meneer, ik kan u niet verder helpen. Ik ben niet kerks, moet wel ergens een Bijbel hebben liggen, maar ik lees er nooit meer in. Het spijt me.”
Buiten, bij een eetcafé, zit een man in het zonnetje, snor, dikke sigaar, snelle schoenen. Van een Nieuwe Bijbelvertaling heeft hij nooit gehoord. „Geen idee. Ik heb geen Bijbel, hoef geen Bijbel, wil geen Bijbel. Ik ben bijna atheïst.” Is hij anti Bijbel dan? „Nee, niet anti Bijbel, niet anti christenen. Zolang we elkaar maar geen schade berokkenen.” Een dikke rookwolk paft omhoog. „Een leven na dit leven? Dat dacht ik niet.”
Links ligt de Plantage, bekend historisch plein in de Kamper binnenstad, met een stel ordinaire kroegen. Zomers zit het hier vol op de terrasjes. Tegenover het plein staat een vrouw geld te pinnen. Stiekem klimt haar kind uit de buggy. „Doe effe normaal”, snauwt ze. Of ze gehoord heeft van een Nieuwe Bijbelvertaling? „Menéér, bespaar me, alsjeblieft.”
Een eerbiedwaardig grijzend echtpaar steekt in alle rust de Oudestraat over. Hij (Frederik, 77 jaar) voert het woord. Zij knikt. Ze hebben van een NBV gehoord. „Daarin wordt”, zegt hij, „God aangesproken met je en jou. Dat vind ik heel erg. Zo gaan we niet met respect en ontzag om met de Schepper van alle dingen. De fijne essentie van de heilige dingen verdwijnt. Wij hebben de Bijbel gekregen van de Heere. En daarom zijn we daar zuinig op, er wordt al zo veel gerommeld in deze wereld.”
Het echtpaar zegt liever de Herziene Bijbelvertaling af te wachten. „Daarin hebben we vooralsnog meer vertrouwen. De NBV past helemaal in deze vluchtige tijd van: even gauw iets uit de muur eten. Alles moet voor het grijpen liggen, mensen willen geen moeite meer voor iets doen.”
Beiden knikken: „En dat is heel erg.” Zijn ze gereformeerd vrijgemaakt, wellicht? Ferm knikken ze van ja.
Boven het oude raadhuis vliegt een zwerm vogels. Peinzend staat een fietser rond te kijken. „Komt er een Nieuwe Bijbelvertaling? Ik kom uit Eindhoven, hoor, en weet dus echt niet wat ze hier allemaal aan het doen zijn.” Een moeder met twee peuters aan de hand zegt vaag iets over een Nieuwe Bijbelvertaling te hebben gehoord. Wat ze ervan vindt? „Ik wacht het eerst maar eens af.”
Tegenover de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken bestudeert een vrouw van middelbare leeftijd een catalogus van het reisbureau. Ze heeft geen Bijbel, en wil er ook niets over zeggen. Waar ze heengaat? „Naar Gran Canaria. Dat zal het wel worden.”
Een oude heer van stand: „Een NBV hoort bij deze tijd. Alles moet nu eenmaal anders. Ik heb er diep verdriet van.”