Cultuur & boeken

Donkere kleren en luid gezang: katholieken bleven zichtbaar in de Republiek

Het is even omschakelen voor iedereen die een gereformeerd beeld van de geschiedenis heeft meegekregen. Maar er is een andere kant aan het verhaal van de Gouden Eeuw in de Republiek.

Enny de Bruijn
8 June 2020 10:38Gewijzigd op 17 November 2020 07:37
Katholieke familie in de 17e eeuw op bedevaart in Heiloo, schilderij van Gerrit Pietersz. de Jongh. beeld Catharijneconvent
Katholieke familie in de 17e eeuw op bedevaart in Heiloo, schilderij van Gerrit Pietersz. de Jongh. beeld Catharijneconvent

Veel lezers van deze krant zullen het herkennen: hoe je vroeger op school leerde over de dappere prins Willem van Oranje, de boze Spanjaarden en de heldhaftige geuzen. En over de bevlogen gereformeerde hagenpredikers, de martelaren, de predikanten die het bijgeloof en de gruwelen van de paus en zijn papen wisten uit te bannen. Dat was mooi en inspirerend. En nog altijd is het zo dat veel protestantse levensverhalen uit die tijd, vol van moed en geloof en vertrouwen, inspiratie bieden en voorbeeldig zijn voor mensen uit de gereformeerde traditie.

Tegelijk geldt ook: iedereen die zich wat verder in de geschiedenis verdiept, komt algauw tot de conclusie dat het maar de helft van het verhaal is. De andere helft is het verhaal van die andere grote groep, die meestal als (culturele en politieke) minderheid wordt beschouwd, maar die getalsmatig op veel plekken de meerderheid vormde: de katholieken. Begrip voor die andere kant van de geschiedenis heeft vaak ontbroken in gereformeerde kringen, zoals andersom in de roomse traditie Luther en Calvijn lang zijn neergezet als de grootste schurken die je je maar kunt voorstellen.

Geschiedschrijvers hebben altijd te maken met de grote verleiding om vooral hun eigen groep te rechtvaardigen – dat zie je niet alleen bij protestanten en katholieken, maar bijvoorbeeld ook bij schrijvers op het gebied van vrouwengeschiedenis of koloniale geschiedenis. Historici vragen, logisch, graag aandacht voor die groepen met wie ze verwantschap voelen. Maar geschiedschrijving is geen propaganda: het gaat erom dat je als historicus de mensen uit het verleden recht doet en een eerlijk beeld van hen schetst. En daarin is juriste en historica Carolina Lenarduzzi met haar boek ”Katholiek in de Republiek” zeker geslaagd.

Voor wie als protestant eens wat meer wil weten over de geschiedenis van de Nederlandse katholieken, is Lenarduzzi’s boek een aanrader. Heel lang is het in de kerkgeschiedschrijving alleen gegaan over de ambtsdragers en de instituties, de grote mannen en het kerkelijke beleid. Historici schreven voornamelijk over predikanten en priesters, over bisdommen en synodes. Maar dat is de laatste halve eeuw veranderd. Er is bijvoorbeeld veel aandacht gekomen voor de manier waarop gewone protestanten en katholieken in de Republiek samenleefden – de ”omgangsoecumene”. En voortbouwend op dat onderzoek probeert Lenarduzzi nu vooral die ene groep, de katholieken, beter in beeld te krijgen. Niet de leidslieden, maar de gewone mannen en vrouwen.

De hoofdlijnen van de geschiedenis zijn wellicht bekend: hoe na de Opstand tegen de Spaanse koning en het ontstaan van de Republiek de gereformeerde religie in deze contreien toonaangevend werd. Zodoende moesten de katholieken ondergronds gaan. Ze werden niet gedwongen om gereformeerd te worden, maar ze mochten niet openlijk bij elkaar komen – alleen samenkomsten in schuilkerken werden oogluikend toegelaten. Priesters konden niet rondlopen in een priestergewaad, en katholieken kwamen niet langer in aanmerking voor overheidsfuncties. Ze werden een soort tweederangsburgers, en dat voelden ze zelf ook zo. Althans, boven de rivieren, want in Brabant en Limburg vormden ze een zo overweldigende meerderheid dat ze daar veel zelfbewuster aanwezig bleven (zoals Lenarduzzi mooi laat zien).

Niet alleen wat katholieken dachten en geloofden komt aan de orde, maar vooral ook hoe dat zichtbaar werd in de samenleving. Hoe kleedden ze zich? Hoe lieten ze zich afbeelden? Hoe organiseerden ze hun erediensten, hoe praktiseerden ze thuis hun geloof, en hoe wisten ze daarvan toch iets in het openbare leven zichtbaar en hoorbaar te maken? En waren er grote verschillen tussen de katholieken van boven en beneden de rivieren, in de stad en op het platteland?

Lenarduzzi heeft prachtig onderzoek gedaan via uiteenlopende bronnen uit de zeventiende en achttiende eeuw: dagboeken, liederen, schilderijen, testamenten, familiearchieven, tekeningen, biografieën, stadgeschiedenissen, pamfletten. Op die manier is ze diep in het alledaagse leven van gewone mensen doorgedrongen, en daarvan weet ze een levendig beeld neer te zetten. Je ziet ze voor je: de klopjes die in donkere, ouderwetse en ongestreken kleren door de straten gingen (kloosters waren er niet meer, maar veel ongehuwde vrouwen probeerden in kleding en gedrag wel zo dicht mogelijk bij dat kloosterideaal komen). De katholieken die binnenshuis luidkeels katholieke liederen zongen om de andersgelovigen op straat te herinneren aan het oude geloof, de stiekeme bedevaartgangers op blote voeten, de smokkelaars van relikwieën, de mensen die zich lieten overtuigen door wonderverhalen en duiveluitdrijvingen.

De katholieken van de zeventiende en achttiende eeuw waren geen gesloten, eenvormige groep. Ze waren misschien wel even verschillend en verdeeld als de gereformeerden. Zoals de gereformeerden hun conflicten hadden tussen remonstranten en contraremonstranten, tussen voetianen en coccejanen, zo hadden de katholieken hun diepgaande conflict tussen roomsgezinden en jansenisten. Er waren bovendien grote verschillen tussen de noordelijke en de zuidelijke katholieken. En als de politiek in het geding kwam, kon de loyaliteit verschillende kanten opgaan.

Als het vaderland bedreigd werd –zoals in het rampjaar 1672– voelde menigeen zich bijvoorbeeld ineens meer Nederlander dan katholiek. Sommigen waren blij met de Franse inval, omdat die godsdienstvrijheid voor hen met zich meebracht. Maar de meesten konden onmogelijk verdragen dat een vreemde mogendheid het vaderland bezette, en zij waren dus in 1672 tegen de Fransen en voor Oranje. Lenarduzzi laat fraai zien hoe al die verschillende identiteiten binnen een persoon om voorrang konden vechten.

Haar aanpak levert een bijzonder rijk boek op, vol verhalen. Misschien komen de protestanten er in het verhaal wat bekaaid vanaf. Omdat hun motieven en hun overtuigingen níét grondig ter sprake komen, ligt de sympathie algauw bij de vervolgde en gediscrimineerde katholieken. Maar dat is wellicht onvermijdelijk als je als schrijver eens grondig aandacht wilt vragen voor de onderliggende groep.

Katholiek in de Republiek. De belevingswereld van een religieuze minderheid 1570-1750, Carolina Lenarduzzi; uitg. Vantilt; 475 blz.; € 29,50

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer