Tere beleving
Hebreeën 10:17
„En hun zonden en hun ongerechtigheden zal Ik geenszins meer gedenken.”
Het koude en harde geweten is zacht en teer geworden. Toch is dat nog slechts ten dele. Het is namelijk Gods verlangen om het geweten helemaal teer te maken. Hij wil dat het gevoelig wordt als het de aanraking van de zonde voelt en ernstig in het zuchten naar volmaakte heiligheid. Om dit te bereiken, geeft God aanvechting. En aanvechting slaat direct bij het geweten naar binnen. De dood van de zoon van de weduwe van Zarfath deed haar geweten direct ontwaken, en ze riep tegen de profeet: „Wat heb ik met u te doen, gij man Gods? Zijt gij bij mij ingekomen, om mijn ongerechtigheid in gedachtenis te brengen?” (1 Koningen 17:18). Dus door kastijding legt God Zijn vinger op het geweten en meteen springt het op in een nieuw leven. Het voelt alsof God nu naar ons is afgedaald. Alsof Hij nu in ons hart kijkt en een nauwkeurig onderzoek instelt. Bovendien zien we in deze aanvechting hoe God de zonde beoordeelt. We zien niet de hele veroordeling. Nee, die leren we alleen wanneer we zien op het lijden van Jezus. Maar toch krijgen we ook door een dergelijke aanvechting, die een bittere vrucht van de zonde is, enigszins een indruk van wat God van onze zonden vindt. Dit is onderwijs voor het geweten, omdat het de kennis van zonden tot een zaak van beleving maakt.
Horatius Bonar, predikant te Edinburgh
(”Vaderlijke kastijding”, 1847)