Monumentenwachter Rien van Meggelen zwaait af
Bijna veertig jaar beklom Rien van Meggelen monumenten om de staat van onderhoud ervan in kaart te brengen. Hij stond op ladders, kerktorens of bij een kapgewelf van een oud gebouw. De monumentenwachter ging onlangs met pensioen.
Hoogtevrees was Rien Van Meggelen vreemd, behalve wanneer hij vanaf een hoge positie naar beneden keek. Hij mag voortaan lager bij de grond blijven.
Hoe bent u monumentenwachter geworden?
„Begin jaren tachtig ben ik begonnen als timmerman. In Zwartewaal kocht ik een oud huisje en knapte dat op. Toen kwam er een advertentie voor monumentenwachter voorbij. Ik solliciteerde en zo kwam ik bij de Monumentenwacht Zuid-Holland terecht. In mijn begintijd waren we met z’n drieën, nu zijn er elf monumentenwachters in Zuid-Holland. Ik werkte vooral op de Zuid-Hollandse eilanden Goeree-Overflakkee en Voorne-Putten.”
Wat is een monumentenwachter?
„Er zijn in Nederland rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten. Eigenaren moeten die gebouwen in stand houden. Ze kunnen daarvoor een abonnement afsluiten bij een provinciale monumentenwacht; die helpt met het in conditie houden van het monument. In mijn werkgebied kende ik de monumenten tot in het kleinste detail. Met de beheerders had ik goede contacten, of dat nu een boerderijbewoner was of een gemeenteambtenaar met de verantwoordelijkheid voor vijf kerktorens en een stadhuis.”
Wat doet een monumentenwachter?
„Om de twee jaar loop je een monument helemaal na. Je begint aan de binnenkant. Daar zie je vaak al wat er aan de buitenkant speelt. Dat kan bijvoorbeeld een lekkage zijn die veroorzaakt wordt door een goot die verstopt zit. Zo’n klein euvel kun je dan als monumentenwachter gemakkelijk verhelpen. Dat geldt ook voor een loszittende dakpan of een daklei. Overigens moet je daarmee altijd op je qui-vive zijn. Ooit tilde ik een dakpan op waaronder een groot wespennest zat. Ik moest me snel uit de voeten maken. Toch liep ik nog een aantal prikken op.”
Wat kwam u aan grotere problemen tegen?
„In gewelven van monumenten is dat vooral door houtworm aangetast hout. De bonte knaagkever –in de volksmond vaak als boktor bestempeld– is een berucht en vervelend beest. In het hoge gewelf van de Grote Kerk in Schiedam ontdekte ik eens een volledig hol gevreten balk. De binnenkant ervan bestond alleen nog maar uit zaagsel. Al gauw ontstaat er dan paniek bij de eigenaar wanneer je dat rapporteert. Natuurlijk moet zoiets vervangen worden, maar de constructie is van dien aard dat een dergelijk gewelf niet zomaar instort.”
In de schijnwerpers: rubriek voor opmerkelijk regionaal nieuws