Omgaan met verschil in empathie bij kinderen
Wij hebben twee adoptiezonen die dezelfde biologische moeder hebben. Jarno (6) is bedachtzaam en geconcentreerd. Ryan (4) is impulsief en kan moeilijk omgaan met dingen die anders gaan dan hij wil. Dat uit zich in bijten, schoppen en knijpen. Ook is hij nog niet zindelijk. Hoe kunnen wij Ryan het best benaderen?
Het kan soms verbazing en verwondering wekken dat kinderen die dezelfde of gedeeltelijk dezelfde biologische achtergrond hebben en in hetzelfde gezin opgroeien zo verschillend kunnen zijn in hun temperament.
Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat temperamentskenmerken, zoals impulsiviteit en prikkelgevoeligheid, een rol spelen bij de vorming van het karakter van een kind. Dat betekent echter niet dat deze factoren per definitie onveranderbaar zijn. Zo kan de manier van opvoeden een behoorlijke invloed hebben op de ontwikkeling en het temperament.
Psychologen spreken in dit verband wel over een ”goodness-of-fitmodel”. Dat betekent dat ouders hun opvoedingsstijl afstemmen op de behoeften en het temperament van het specifieke kind. Elk kind blijkt echter vooral baat te hebben bij een zorgzame, betrokken, liefdevolle en consequente opvoedingsstijl.
Bij kinderen die moeilijker in de omgang zijn, bijvoorbeeld doordat zij vaker negatieve emoties uiten, moeilijker hun emoties beheersen, drukker gedrag vertonen en sneller afgeleid zijn, vraagt zo’n opvoedingsstijl aanzienlijk meer inspanning van ouders. Dergelijke kinderen roepen namelijk door hun gedrag sneller afkeurende, boze en bestraffende reacties op. Boosheid en afkeuring helpen echter niet altijd het meest bij een kind dat moeilijk gedrag vertoont.
Ouders zijn daarnaast soms geneigd hun kind op het moment dat het een ander kind bijt of slaat een time-out te geven. Juist wanneer een kind zich niet correct gedraagt, is het echter van belang hem of haar niet apart te zetten, maar in gesprek te gaan en het aan te spreken op zijn gedrag. Het is namelijk belangrijk dat het stopt met het desbetreffende gedrag en gecorrigeerd wordt: „Ryan, niet je broer knijpen. Je kunt vertellen hoe boos je wordt als je niet mee mag spelen met zijn lego.”
Vervolgens kan de ouder Ryan helpen zijn emoties te hanteren. „Het voelt heel vervelend als je niet mee mag spelen, maar in dit huis knijpen we elkaar niet. We gaan samen bedenken wat je wel zou kunnen doen als je zo boos bent.”
Hijskraan
Vanaf ongeveer hun tweede jaar beginnen kinderen over hun emoties te praten en doen ze pogingen die te beheersen. Ze veranderen dan bijvoorbeeld hun doel wanneer dat niet bereikbaar blijkt te zijn: „Ik vind lego toch niet leuk, ik ga met de hijskraan spelen.”
Soms weten ouders van tevoren dat de emoties hoog gaan oplopen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er een familiebezoek gepland staat en neefjes en nichtjes ook met het speelgoed van Ryan zullen gaan spelen. Ze kunnen dan alvast met Ryan bespreken wat hij in die situatie kan doen: „Het kan best moeilijk zijn je speelgoed te delen. Wat zou je kunnen doen als Elsbeth met jouw vuilnisauto wil spelen terwijl jij er zelf ook net mee wilde gaan rijden?”
Wanneer in het gezin emoties en gedachten regelmatig benoemd en verwoord worden, leidt dat er vaak toe dat kinderen emoties van anderen beter kunnen beoordelen en inschatten. Ook doen-alsof-spelletjes –juist met broers en zussen– dragen vaak bij aan een toename van emotioneel begrip.
Excuses
Kinderen die kennis van emoties hebben, kunnen die vaak eerder bij zichzelf en anderen herkennen, om er dan ook passend op te reageren. Ze weten bijvoorbeeld dat het verstandig is een kind dat erg boos is even met rust te laten en niet bij hem of haar te blijven aandringen.
Daarnaast kunnen zij vaak makkelijker met andere kinderen overweg. Ook zijn ze vaak vriendelijker en eerder bereid excuses aan te bieden wanneer ze een ander kind pijn hebben gedaan.
Zodoende lijkt emotioneel begrip bij kinderen samen te hangen met het vermogen tot empathie. Empathie betekent dat een kind zich bewust is van emoties bij anderen en zich kan verplaatsen in de ander en in hoe iets voor iemand anders voelt.
Het ervaren van empathie lijkt een belangrijke factor te zijn om tot vriendelijk en zorgzaam gedrag te komen. Toch leidt empathisch vermogen niet vanzelfsprekend tot zorgend en liefdevol gedrag. Soms kan een kind zich namelijk zo overspoeld voelen door de eigen empathische emoties dat het zich uit de situatie terugtrekt. Het is dan belangrijk dat ouders het kind duidelijke handvatten bieden voor het omzetten van empathische gevoelens in daden van zorg.
Geduld
De meningen over wanneer empathie zich bij kinderen ontwikkelt, zijn verdeeld. Veelal wordt verondersteld dat rond het tweede jaar de eerste aanzet ontstaat. Recent is echter uit Israëlisch onderzoek naar voren gekomen dat empathische reacties bij kinderen zich veel vroeger voordoen, namelijk al bij baby’s van zo’n zes maanden.
Dat zou erop kunnen duiden dat empathie niet per se gekoppeld is aan ontwikkeling of temperament, maar dat het veeleer een universeel, typisch menselijk vermogen is dat in elk kind gelegd is door de Schepper. Soms vraagt het echter behoorlijk wat inspanning en geduld van ouders om dit bij hun kind aan te boren en aan te wakkeren.
Ouders mogen proberen een warme gezinssfeer te creëren waarbij het –soms moeilijke– gedrag van het kind niet de hele sfeer hoeft te laten omslaan. Ze kunnen hun aandacht daarbij richten op het creëren van goede en liefdevolle momenten: bijvoorbeeld door samen een spelletje te doen, voor te lezen, te knuffelen of het lievelingstoetje van de kinderen klaar te maken.
Hechting
Wanneer een kind nog niet zindelijk is, kan het goed zijn lichamelijke oorzaken uit te sluiten. Daarnaast is het belangrijk met het kind in gesprek te gaan. Waardoor lukt het nog niet om zindelijk te zijn? Kan Ryan dingen bedenken die zouden kunnen helpen zindelijk te worden?
Probeer hem zelf ideeën te laten aandragen. De ouder kan die vervolgens opschrijven om daarmee te bevestigen dat ze serieus genomen worden. Daarna kan Ryan zijn zelfbedachte ideeën uitproberen. Na een week kunnen de ouders bespreken hoe het is gegaan en eventueel opnieuw een poging wagen.
Soms wordt verondersteld dat adoptiekinderen veel kans hebben op hechtingsproblemen en dat die problemen een oorzaak kunnen zijn van gedragsproblemen. Femmie Juffer, bijzonder hoogleraar adoptiestudies aan de Universiteit Leiden, stelt dat hechtingsproblemen bij adoptiekinderen inderdaad kunnen voorkomen wanneer er sprake is geweest van mishandeling of verwaarlozing. Wanneer dat echter niet het geval is, is er volgens haar geen verschil in het vermogen tot hechting bij geadopteerde kinderen in vergelijking tot niet-geadopteerde kinderen.
Wilt u reageren of hebt u vragen over opvoeding? Leg ze (anoniem) voor aan de medewerkers van Eigenwijzer. Dat kan door de situatie en de (gezins)-omstandigheden te mailen naar: wijs@rd.nl of te sturen naar: RD t.a.v. redactie Wijs, Postbus 670, 7300 AR Apeldoorn. >>rd.nl/eigenwijzer
Tips
Spreek een kind aan op ongewenst gedrag, zoals slaan of bijten. Benoem emoties en bedenk samen met het kind andere manieren waarop het zou kunnen reageren.
Moedig een kind aan zelf oplossingen te bedenken en uit te proberen.
Benoem geregeld emoties en gedachten om kinderen vertrouwd te maken met emoties en hun inzicht in en begrip van emoties te vergroten.
Bereid een kind voor op situaties waarin verwacht wordt dat emoties hoog kunnen oplopen.
Creëer een warme, gezellige gezinssfeer en maak hier tijd voor vrij.