Aanval op ambassade in Bagdad toont opnieuw tanende Amerikaanse rol
Terwijl elders in de wereld het nieuwe jaar met een keur aan festiviteiten werd ingeluid, beleefde het personeel van de Amerikaanse ambassade in Bagdad een allesbehalve feestelijke jaarwisseling. Woedende betogers bestormden deze week de diplomatieke missie. Mariniers en beveiligingsmedewerkers konden ternauwernood voorkomen dat het complex onder de voet werd gelopen. De ontwikkelingen staan symbool voor de steeds verder tanende invloed van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten.
De beelden riepen herinneringen op aan de slepende bezetting van de Amerikaanse ambassade in Teheran, eind jaren 70. Zo ver kwam het nu niet, maar dat scheelde niet veel. Hoewel de Amerikaanse ambassade in Bagdad een van de grootste –en zeker de zwaarst beveiligde– ter wereld is, slaagden relschoppers erin delen van het gebouw binnen te dringen en brand te stichten. De ambassadeur en het Amerikaanse stafpersoneel werden in allerijl geëvacueerd. Met steun van gevechtshelikopters en mariniers werd de rust tijdelijk hersteld. De dreiging is echter niet voorbij, want de betogers hebben op korte afstand van het complex een kamp ingericht, klaar om opnieuw in actie te komen.
Zeer opmerkelijk was dat Iraakse ordetroepen zich aanvankelijk nauwelijks lieten zien. Dat tekent de complexe relatie die de Verenigde Staten met Irak onderhouden. Enerzijds trainen Amerikaanse troepen hun Iraakse collega’s in de strijd tegen Islamitische Staat. Anderzijds danst de sjiitische regering in Bagdad naar de pijpen van het eveneens sjiitische Iran, aartsrivaal van Washington. Teheran wil niets liever dan de militaire aftocht van de VS uit het Midden-Oosten.
Het lijdt nauwelijks twijfel dat Teheran de aanvallen op de Amerikaanse ambassade in Bagdad heeft georkestreerd. De protesten waren een reactie op Amerikaanse bombardementen op sjiitische milities in het grensgebied tussen Iran en Irak. Deze groeperingen worden verantwoordelijk gehouden voor raketbeschietingen op Amerikaanse bases.
Het kan de gemiddelde Iraakse burger vermoedelijk weinig schelen dat door Iran gesteunde terreurgroepen worden aangepakt. Sterker nog: in veel Iraakse steden worden al wekenlang niet alleen tegen de eigen regering, maar ook tegen de groeiende Iraanse invloed in het land gedemonstreerd. Het kwam de Iraakse autoriteiten dan ook goed uit dat de aandacht even van de binnenlandse problemen werd afgeleid.
De grote vraag is welk antwoord de Verenigde Staten hebben op deze nieuwe bedreiging van hun positie in de regio. President Donald Trump verzekerde deze week dat Iran een hoge prijs zal betalen voor elk verlies van Amerikaanse mensenlevens. Vooralsnog lijkt Washington echter alleen maar met lede ogen toe te zien hoe de Iraanse invloed in het Midden-Oosten zich almaar uitbreidt. Ten koste van de Amerikaanse rol, die in dit deel van de wereld toch al steeds minder voorstelt.