Opinie

Doordenking burgerschapsvorming vruchtbaar voor christelijk onderwijs

Persoonsvorming, met daaraan gerelateerd burgerschapsvorming, hoort tot de kernopdracht van christelijke scholen. De nieuwe wet op het burgerschapsonderwijs kan een impuls geven aan de doordenking van die opdracht.

Henk Vermeulen en Hanna Markus
20 December 2019 13:07Gewijzigd op 17 November 2020 07:01
„Benut de ruimte in de wet burgerschapsonderwijs met het oog op de roeping van het christelijk onderwijs.” Foto: Gorinchemse vestiging van de Gomarus Scholengemeen-schap. beeld RD, Henk Visscher
„Benut de ruimte in de wet burgerschapsonderwijs met het oog op de roeping van het christelijk onderwijs.” Foto: Gorinchemse vestiging van de Gomarus Scholengemeen-schap. beeld RD, Henk Visscher

In zijn artikel ”Wetsontwerp voor vak burgerschapskunde gevaarlijk” (RD 14-12) erkende dr. C. S. L. Janse weliswaar dat er „ongetwijfeld op reformatorische scholen van burgerschapsonderwijs iets moois gemaakt kan worden”, maar met de kop was de toon gezet. Volgens ons verlamt deze benadering de doordenking van burgerschapsonderwijs.

Veel vruchtbaarder is het als onderwijsgevenden de vorming van leerlingen echt gestalte willen geven. Persoonsvorming, met daaraan gerelateerd burgerschapsvorming, hoort tot de kernopdracht van christelijke scholen. We hopen dat de nieuwe wet op het burgerschapsonderwijs een impuls geeft aan de doordenking van die opdracht.

Vraag een willekeurige leraar naar het gewenste ”uitstroomprofiel” van de leerling die na de laatste klas van school vertrekt. Hij zal niet allereerst verwijzen naar de kennis van bepaalde wiskundige formules of de Engelse woordenschat van die leerling. De meeste leraren zullen iets zeggen over de persoon die die leerling tijdens zijn schoolloopbaan geworden is. Er leeft onder onderwijsgevenden een verlangen om leerlingen te vormen.

Burgerschapsonderwijs stelt aan de school de vraag naar de visie op onderwijs en de plaats van vorming daarin. Bij burgerschapsonderwijs komt immers niet alleen het aantal leden van de Tweede Kamer ter sprake, maar ook hoe we omgaan met de vrijheid in dit land, of hoe we denken over gelijkheid. Dat heeft alles te maken met persoonsvorming, die je kunt omschrijven als de vorming van leerlingen tot verantwoordelijke personen, die verlangen om voor God en de ander in deze wereld hun taak en roeping uit te oefenen. Wat vraagt dat in het kader van het burgerschapsonderwijs?

Gewortelde christenen

Het besef van verantwoordelijkheid en het verlangen om je taak en roeping uit te voeren, wordt niet gewekt door vanuit het bolwerk van de reformatorische school antithetisch en reactief naar de wereld te kijken. Zeker ook niet door bij leerlingen angst voor de boze buitenwereld te kweken. Wel door leerlingen kennis te laten maken met de rijkdom van het Bijbelse gedachtegoed, juist als het gaat om ons staan in de wereld. De Bijbel leert ons immers niet alleen over ons persoonlijk heil, maar wijst ons ook de weg in de maatschappij.

Wat zou het mooi zijn als onze leerlingen bij het afscheid van de school gewortelde christenen zijn geworden. Gewortelde christenen: dat is veel meer dan dat ze door genade weten het eigendom van Christus te zijn, ook al is dat de kern van het christelijk leven.

Vanuit die verworteling houden leraar en leerling zich (bij alle vakken!) bezig met de samenleving. Er komt in de les veel langs dat vanuit de Bijbel onder kritiek gesteld kan worden. Dat geldt voor de geschiedenisleraar die de ideeën van Karl Marx bespreekt, de scheikundeleraar die de werking van de atoombom laat zien, de leraar maatschappijleer die een artikel laat lezen over een vieroudergezin of de juf die aan de hand van ”Wonderlijk gemaakt” de homoseksuele liefde aan de orde stelt. Al die onderwerpen vragen om een Bijbels onderscheidingsvermogen. Juist daarbij geven leraren gestalte aan hun roeping leerlingen te vormen tot gewortelde christenen.

Dat onderscheidingsvermogen is ook nodig bij het bespreken van de waarden die het wetsontwerp burgerschapsonderwijs noemt. Die stonden overigens ook al in het toezichtkader van de wet uit 2006: vrijheid van meningsuiting, gelijkwaardigheid en het afwijzen van discriminatie, verdraagzaamheid en het afwijzen van onverdraagzaamheid, onderling begrip en autonomie van leerlingen.

Laten docententeams met elkaar doordenken wat we daaronder kunnen verstaan. Dan zal zeker ook ter sprake komen dat er spanning bestaat tussen die Bijbelse invulling en de invulling in de mainstream van de maatschappij. Daarmee begint de doordenking echter niet, omdat we allereerst denken vanuit het vormingsperspectief richting onze leerlingen.

Ruimte

Is het wetsontwerp burgerschapsonderwijs gevaarlijk? Er zijn vanuit het genoemde onderscheidingsvermogen zeker kanttekeningen te plaatsen. Die plaatst ook de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) op haar website. Toch noemt de VGS het huidige wetsontwerp evenwichtiger dan het vorige. De belangenbehartiger voor het christelijk-reformatorisch onderwijs constateert dat de scholen ruimte hebben voor de invulling van het burgerschapsonderwijs. De Raad van State wil die ruimte graag openhouden en stelt dus in zijn advies aan de regering: „Het is niet de bedoeling dat de Inspectie van het Onderwijs de termen in de wet nader gaat invullen. De invulling is in de eerste plaats aan de scholen zelf.”

Die laatste zin willen we onderstrepen; nu niet als zorg, maar als oproep. Benut de ruimte in de wet burgerschapsonderwijs met het oog op de roeping van het christelijk onderwijs. Er is namelijk een groter gevaar voor het christelijk onderwijs dan deze wet: dat we na de dagopening of Bijbelvertelling ‘gewoon’ gaan lesgeven, alsof we een neutraal terrein betreden. Laten we het burgerschapsonderwijs zo benutten dat onze leerlingen ervaren dat die neutraliteit niet bestaat.

Drs. H. Vermeulen en J. J. Markus MA zijn betrokken bij het onderzoekscentrum van Driestar educatief te Gouda.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer