Theologenblog: Leid een hoopvol leven te midden van kerkelijke troebelen
De identiteit van een christen in Jezus Christus relativeert de sterke focus op het hier en nu en ook de kramp die dat veroorzaakt.
Met een catechisatiegroep behandel ik op het moment de eerste Petrusbrief. Petrus noemt heel wat zaken die een spiegel en stimulans vormen voor de kerk en voor christenen in Nederland anno 2019. Zo schrijft Petrus in 1 Petrus 2:12 dat christenen hun levenswandel goed moeten houden, zodat mensen die hen lasteren God bij de wederkomst zullen verheerlijken.
Hoe krijgen de woorden van Petrus gestalte in de kerk en in de levens van christenen in Nederland? Terwijl de vraag op tafel ligt, staat er van alles in de krant de afgelopen weken: predikanten die vanwege zonden geschorst of uit het ambt worden ontheven; celstraffen voor kerkgangers vanwege criminele activiteiten; kerkjongeren die wel verbonden zijn met het christelijk geloof, maar in de dagelijkse praktijk net zo geseculariseerd leven als de ongelovige buurman of buurvrouw; een kerk die op het punt van scheuren staat. Grote spanningen binnen en tussen kerkverbanden in Nederland.
Het contrast met Petrus’ oproep is groot. Er gebeurt veel goeds in de kerk van Nederland. Maar laten we eerlijk zijn: als wij niet wisten dat bovenstaande alinea over de kerk ging, hadden wij ook onze bedenkingen gehad bij het instituut. Zijn wij wel zo vreemdeling in deze wereld? Herman Paul zei terecht dat ook kerkmensen sterk geseculariseerd zijn. Kerkgangers en dominees belijden wellicht iets anders, maar intussen geeft de praktijk van hun leven weinig blijk van een leven onder een open hemel. De gerichtheid op het hier en nu is nu eenmaal sterker dan op het hiernamaals. Alsof je het uit het leven moet halen wat erin zit.
Wat zou Petrus hierover zeggen? Hij zou met dezelfde woorden beginnen als waarmee hij zijn brief begint: „Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus, Die ons overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus” (1 Petrus 1:3 HSV). Een christen weet wat het is om door Gods barmhartigheid en de verzoening van Zijn Zoon te zijn gered uit een zinloos leven (1:18-19). Je bent opnieuw geboren om te leven uit de hoop: als pelgrim onderweg naar de volkomen verlossing (1:5; 1:9). Dat maakt christenen tot vreemdeling en bijwoner: als Abraham en de ballingen van Israël vreemden in hun eigen omgeving door hun hoopvolle leven.
Deze identiteit in Jezus Christus relativeert hiermee de sterke focus op het hier en nu en ook de kramp die dat veroorzaakt. Waarom zou je dat doen als je volkomen zaligheid en een eeuwige erfenis te wachten staan? Het leven in het hier en nu doet ertoe, maar het staat wel in het licht van de toekomst.
Leven Nederlandse christenen wel een hoopvol leven of staan onze levenspinnen behoorlijk vast in de grond van deze wereld? Nee, ik bepleit geen perfectionisme. Wij zijn als mensheid sinds de zondeval gebrekkige en zondige mensen, maar dat moet geen excuus zijn om ons achter te verschuilen en te stellen dat het ons toch niet lukt. Petrus spreekt ons aan op onze verantwoordelijkheid: als je Christus hebt leren kennen leef je hoopvol en heilig in een nieuw geschonken leven voor het aangezicht van de Heilige (1:15-16).
Petrus vraagt geen geloofsactivisten. Hij roept zondaren die Christus hebben leren kennen op om getuigend voor hun ongelovige omgeving te leven en hen te tonen wat een hoopvol gelovig leven is. Ik zou willen zeggen: een goed missionair voornemen voor 2020.
De auteur is promovendus Nieuwe Testament aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Hij schrijft deze blog als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.