Crisis rond stikstofwet roept om ”boeren met de Bijbel”
Een boer heeft de hoge roeping om een toonbeeld van rentmeesterschap te zijn en ons volk eraan te herinneren dat iedereen van het land, uit Gods hand, moet leven. Opbrengstmaximalisatie is daarom niet het hoogste doel.
Op dankdag hebben we in de kerk de Heere ervoor gedankt dat er in Nederland boeren zijn en dat hun werk ons eten bracht. Veel boeren zijn bereid om voor een verhoudingsgewijs beperkt inkomen lange dagen te maken. Het is een zegen van God dat Hij kracht gaf en ook in 2019 gewas en vee liet groeien.
Het doet me daarom pijn als ik merk hoe moeilijk het voor veel boeren is om hun werk met vreugde te kunnen blijven doen. Dat de samenleving de schuld van schaalvergroting en milieuproblematiek al gauw al te eenzijdig bij de boeren legt. Dat bepaalde plattelandsgebieden nauwelijks nog actieve boeren kennen – en dat mensen dat ook wel prima vinden. Laatst merkte iemand op dat het past in de strategie van de duivel om het boerenleven teniet te doen. Dit zou wel eens waar kunnen zijn. Wij hebben niet mínder, maar méér boeren nodig.
Het geheim ligt naar mijn overtuiging in een besef van roeping. Dat moeders voelen dat hun moederschap een roeping is. Dat jongens in 5-havo of 6-vwo leren dat meesterschap een roeping is. En dan ook dat boeren beseffen dat hun werk een roeping is. Daar is op grond van de Bijbel alle reden voor, zeker in deze ‘betonnen’ tijd. Een boer heeft een hoge roeping: een toonbeeld van rentmeesterschap zijn en ons volk eraan herinneren dat zelfs de rijksten van het veld moeten leven (Prediker 5:8).
Herbezinning
Ik zie een parallel met een predikant. Iedere christen is geroepen getuige van Christus te zijn, maar dit is voor een predikant zijn dagtaak. Zo is ieder mens geroepen rentmeester te zijn, maar dit is voor een boer zijn beroep. Boeren en predikanten ervaren allerlei belemmeringen, van binnen en van buiten, maar dat neemt de roeping niet weg.
De crisis rond de stikstofwet zouden we daarom als een roepstem moeten zien. Los van de vraag wie de meeste schuld heeft en of alle berekeningen juist zijn. Beschouw deze crisis als een gelegenheid voor herbezinning op het boerenbestaan. Dat is moeilijk, juist omdat boeren vaak zitten in de hoek waar de klappen vallen en het gevoel hebben dat ze het nooit goed genoeg doen. Toch is bezinning voor Gods aangezicht nodig. Niet uit afkeer van, maar uit liefde tot het boerenvak. Opdat er veel ”boeren met de Bijbel” zullen zijn, zoals we ook ”scholen met de Bijbel” hebben.
Het uitgangspunt voor bezinning is dat wij zijn geroepen om de aarde „te bouwen en te bewaren” (Genesis 2:15). Vaak wordt „bouwen” gelezen als „bebouwen” of zelfs „volbouwen”, maar het grondwoord wijst op „dienen” of „verzorgen”. Het veld mag de boer dienen, de boer moet het land dienen. Een middel om de grond/bodem te dienen, was ten tijde van het Oude Testament de zevenjaarlijkse braak (sabbatsjaar, Leviticus 25:2). Dan mocht het land rusten met het oog op een gezond (bodem)leven. Is daar nog ruimte voor?
De oudtestamentische wetten bepaalden ook dat de restanten van de oogst voor de weduwe en de vreemdeling zouden zijn (Leviticus 19:9). Dan is opbrengstmaximalisatie niet het hoogste doel.
In Deuteronomium 22:10 staat dat een boer zijn ploeg niet mocht laten trekken door een os en een ezel. Dit gaat om respect voor de eigen aard van dieren.
Hoe vertaal je zulke gegevens naar nu? Meer integratie van natuurbeheer past hier duidelijk beter bij dan verdere intensivering. Onze landbouw is de efficiëntste van Europa, met de strengste milieunormen, maar onze landbouwnatuur is de meest zieltogende. Veel oude boeren denken met heimwee aan de tijd van patrijzen en leeuweriken.
Tot dusver zijn veel maatregelen rond dierenwelzijn en milieu genomen op last van de overheid. Dezelfde wetgeving werkt echter verdere schaalvergroting in de hand. Evenals een vermindering van het aantal boeren, het uiteenvallen van boerengemeenschappen en een grotere afstand tussen burger en land.
Heilzaam
Dan word ik blij van een gesprek met een boer die zélf de Bijbel bij zijn beroep betrekt. Die niet slechts wil ondernemen, maar als rentmeester van God voor vee en veld wil zorgen. Geen gemakkelijke weg: ”biologisch” is niet bij voorbaat het beste en kleinschaligheid is niet zomaar rendabel. Toch is een leven dicht bij Gods Woord altijd heilzaam.
Boeren die gewend zijn op zondag te hooien, kijken soms meewarig naar collega’s die dat niet doen, terwijl er regen dreigt. Toch heb ik nog nooit gehoord dat een boer failliet ging door de dag des Heeren te heiligen. Wél dat de nood op de knieën bracht.
Dat is ook nu de beste weg. Niet voor boeren alleen, maar ook voor consumenten. Wij zijn medezondaars en mederentmeesters. Het mag ons verwonderen dat de Heere ons in Zijn grote geduld en genade van Zijn aarde wil voeden. Dat geeft zicht op de Bijbelse opdracht om in dankbaarheid en afhankelijkheid zuinig te zijn op vee, natuur en voedsel.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente te Oldebroek-’t Harde.