In 1990 stonden de trekkers wél op het Binnenhof
De boerenprotesten van oktober 2019 doen denken aan het roemruchte voorjaar van 1990. In dat jaar reden boze akkerbouwers wél het Binnenhof op. Ze eisten eerlijke prijzen voor hun producten.
Dinsdag 20 februari 1990. Woest drukt de automobilist een paar keer op zijn claxon. De man wil op tijd op kantoor zijn en staat al zeker een kwartier vrijwel stil, op een kruispunt ergens bij het Haagse Malieveld. Als blikken konden doden, zag het er slecht uit voor de bestuurder van de trekker die hem de weg verspert.
„Ben jij boos? Ik ben nog veel bozer”, gromt de boer terwijl hij de achteruitversnelling inschakelt. Langzaam rijdt de trekker achteruit. De grote wielen naderen de motorkap van de luxewagen. De automobilist kijkt vertwijfeld om zich heen, ziet geen uitweg, gooit dan het portier open en vlucht zijn auto uit.
De akkerbouwer grimlacht. Nonchalant schakelt hij nogmaals en zijn voertuig rijdt weer een klein stukje vooruit. „Die vent krijgt straks weer netjes zijn salaris gestort. Maar ik weet niet of ik over een paar maanden nog boer ben”, zegt hij tegen de journalist die bij hem op de tractor is geklommen.
Even verderop staat een agent. De man doet een vruchteloze poging om de stroom tractoren een zijstraat in te dirigeren. De boeren trekken zich niets van hem aan. „Wacht maar tot de marechaussee hier is, er zijn al pantserwagens onderweg. Dan blijven jullie nergens”, roept de agent vertwijfeld. De boeren lachen hem uit. Voorlopig beheersen zij de Haagse binnenstad, niemand is in staat hen tegen te houden.
Het de tweede dag van wat later bekend zal worden als de akkerbouwacties of ook wel de boerenopstand van 1990. Drie weken lang rijden verbolgen graanboeren met hun trekkers over de Nederlandse wegen. Ze bezetten verkeersknooppunten en blokkeren overheidsgebouwen, vuilstortplaatsen, grensovergangen en zelfs het ministerie van Landbouw.
De actie op het Binnenhof, het centrum van de Nederlandse democratie, spreekt tot de verbeelding. Een haastig door de politie voor de toegangspoorten geplaatste blokkade van grote containers zand werkt als een rode lap op een stier. Onder luid gejuich trekken enkele tractoren de containers opzij. De grote voorladers schuiven het zand eruit. Even later parkeren de boeren hun voertuigen tot op de trappen van de Ridderzaal.
De boeren zijn wanhopig. De door Brussel gegarandeerde minimumprijs voor graan is in enkele jaren tijd zo’n 20 procent gezakt. Door een politiek besluit van de Europese regeringsleiders, met de Nederlandse premier Lubbers als een van de gangmakers, dreigt er in 1990 een nieuwe verlaging. Ook andere producten brengen minder op. Het water staat de akkerbouwers aan de lippen. Hun inkomens zijn zo sterk teruggelopen dat de toekomst van hun bedrijven op het spel staat. Ze vinden dat hun eigen organisaties te weinig voor hen opkomen. Vandaar de wilde actie.
Pas op 9 maart volgt er een wapenstilstand. De regering heeft water bij de wijn gedaan, een commissie van wijze mannen gaat voorstellen uitwerken om de akkerbouwers tegemoet te komen. Colonnes boeren die met hun tractoren op weg waren om Schiphol te blokkeren, gaan terug naar huis. Net op tijd: het leger stond klaar om in te grijpen.
De weken daarna zijn er nog een paar prikacties, maar tot massale demonstraties komt het niet meer. Het is voorjaar, het werk op de boerderij roept. Akkers moeten geploegd, bieten gezaaid en aardappelen gepoot.
Na 1990 gaan Nederlandse boeren af en toe de straat nog op. Soms moet een provinciehuis het ontgelden, vanwege een bedreigend streekplan, of een supermarkt die fors geld verdient aan aardappelen, uien of vlees terwijl de boer op een houtje moet bijten. Maar zulke massale protesten als destijds doen zich niet meer voor. Tot oktober 2019.