Sleutelen aan mensen roept breed verzet op
Filosofie in een openbaarvervoerskrantje, dat kom je niet vaak tegen. Maar in de Nieuwspeper (een Rotterdamse uitgave van het bekende krantje Metro) van 18 september stond zowaar een interview met een filosofe van de Erasmus Universiteit, dr. Katharina Bauer. Het ging over een thema dat in deze column al vaker aan de orde kwam: het verbeteren van mensen met behulp van technologie. Niet alleen onder christenen roept dat standpunt kritische vragen op.
In het interview dient de bekende Verlichtingsfilosoof Immanuel Kant als getuige tegen het ondoordacht sleutelen aan mensen. Volgens Bauer moet je je eerst afvragen wanneer een mens beter is. En volgens wie beter? Volgens de buren? Volgens de maatschappij? En als christen voeg ik daar dan meteen aan toe: volgens God?
Deze vraag komt ook aan de orde: willen mensen niet gewoon perfect zijn? Bauers tegenvraag luidt dan terecht: wat is perfect? Is het eerlijk als de een wel de middelen heeft om perfectie na te streven en de ander niet? Zal die perfectie zelfs een verplichting worden, zodat we niet echt kunnen kiezen voor of tegen perfectie voor onszelf? De filosofie is er volgens Bauer voor om dit soort vragen op te roepen.
Dat is precies wat christelijke filosofen ook willen: het bewustzijn oproepen dat we technologische ontwikkelingen maar niet klakkeloos over ons heen moeten laten komen, maar daar fundamentele vragen bij moeten stellen. Nu gaat het natuurlijk niet alleen om het stellen van vragen, want we zoeken ook antwoorden. Daar wordt Bauer terughoudender. Ik snap wel dat ze in zo’n interview niet het misverstand wil wekken alsof zij namens de Erasmus Universiteit de antwoorden op die vragen kan aanreiken. Wel reikt ze een begrip aan dat volgens haar kan helpen om antwoorden te vinden, namelijk de menselijke waardigheid.
Daar komt Kant om de hoek kijken, omdat dit begrip bij die filosoof een belangrijke rol speelt. In de woorden van Kant zelf: „Je mag jezelf niet als een worm behandelen.” Opmerkelijk, want in Psalm 22 vers 7 roept de dichter uit: „Ik ben een worm, en geen mens.” Daar zou Kant dus geen goed woord voor over hebben. Nu heeft het woord voor worm hier een positieve bijbetekenis, want het gaat om een type worm dat door zichzelf op te offeren nieuw leven voortbrengt (voor de liefhebbers: de coccusworm). Dat woord wordt bijzonder wanneer we beseffen dat de Heere Jezus deze psalm aan het kruis in de mond nam.
Hoe dan ook, deze uitspraak staat op grote afstand van het zelfrespect waar Kant voor staat. Die waardigheid is volgens Bauer het fundament van alle mensenrechtenverklaringen. Ook daar zit een lastig punt voor christenen. Hebben wij rechten op grond van ons menszijn? Van mijn rijinstructeur heb ik ooit geleerd dat voorrang geven wel een plicht is, maar voorrang krijgen geen recht. Het is immers een plicht tegenover de overheid, niet tegenover mijn medeweggebruiker. Als die mij aanrijdt omdat hij verzuimt mij voorrang te verlenen, betaalt hij de boete niet aan mij, maar aan de overheid. Is het zo ook niet met die zogenaamde mensenrechten? Is er ook hier niet een hogere Macht die tussen mij en mijn medemens in staat en aan Wie ik respect voor de andere mens verplicht ben? Maar dan bepaalt Hij ook wat dat respect concreet inhoudt, en dus ook wat ik met mezelf en de ander mag doen.
De vraag hoever het technologisch manipuleren van mensen mag gaan, is dus niet goed te beantwoorden vanuit menselijke waardigheid en mensenrechten, maar vanuit onze plicht tegenover God, de Schepper van onszelf en onze medemens. Wat ”beter” en ”perfect” is, is dus niet af te leiden uit menselijke waardigheid, maar uit wat God ”goed” noemt, namelijk wat tot Zijn eer is. Dan is bijvoorbeeld een lang leven niet zonder meer ”goed”, want het hangt ervan af wat voor invulling wij aan dat leven geven. Idem voor gezondheid of fysieke kracht. Dat zou wel eens heel andere antwoorden kunnen opleveren dan die uit de door Kant geïnspireerde overwegingen voortkomen. Laten we als christenen dus niet te snel meezingen in het koor van de verlichtingsdenkers. Laat Gods Woord ons ook hierin tot een licht op ons pad zijn.
De auteur is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.