Israëlische Arabieren raken meer betrokken bij politiek
Premier en Likudleider Benjamin Netanyahu heeft iets bereikt wat geen Arabische politicus is gelukt. Hij zorgde ervoor dat de Israëlische Arabieren op 17 september in groten getale gingen stemmen.
Dat deed hij door tijdens de verkiezingscampagne angst te zaaien tegen de Israëlische Arabieren, ook wel Palestijnse burgers van Israël genoemd. Zijn Likudcampagne bereikte een dieptepunt met de eis om camera’s bij de Arabische stemlokalen te plaatsen. Al verbood het Centrale Verkiezingencomité de camera’s, de Arabieren reageerden door massaal te gaan stemmen.
Thabet Abu Rass, politiek analist en mededirecteur van een organisatie die zich inzet voor gelijkwaardigheid tussen Joodse en Arabische burgers (Abraham Initiatieven), stelt dat er nog twee factoren hebben bijgedragen aan de grote opkomst. Wat wellicht hielp was dat de drie Arabische partijen en de Joods-Arabische zich verenigden in de Gezamenlijke Lijst. Daarnaast benadrukte de leider van middenpartij Blauw-Wit, Benny Gantz, juist dat de Arabische minderheid er echt bijhoort. Alles bij elkaar toog 60 procent van de Israëlische Arabieren op 17 september naar de stembus, tegenover 49 procent op 9 april.
De partijen die de Gezamenlijke Lijst vormen, stegen van tien zetels in april naar dertien zetels nu. Ook heeft Blauw-Wit volgens Rass zeker één van de 33 zetels aan de Arabische kiezers te danken.
Tien van de dertien Knessetleden van de Gezamenlijke Lijst adviseerden president Reuven Rivlin Gantz te benoemen tot kabinetsformateur. Daarmee kon Gantz rekenen op de steun van 54 Knessetleden.
Netanyahu kreeg echter 55 leden achter zich. Daarom besloot Rivlin de premier de opdracht te geven een kabinet te vormen. Volgens Rass komt dat Gantz lang niet slecht uit. „Blauw-Wit hoopte dat Netanyahu het formatieproces zou beginnen. De gedachte is dat hij toch niet slaagt. Daarna zal het gemakkelijker zijn voor Blauw-Wit om een regering te vormen.”
De vraag is echter waarom Gantz er wel in zou slagen een meerderheidssteun in het parlement te krijgen. Rass verwacht dat de ultraorthodoxen zich straks bij Gantz’ centrumlinkse coalitie aan zullen sluiten. De Gezamenlijke Lijst zal zelf niet deelnemen aan de regering. Dat vinden de Arabische politici een stap te ver. Maar ze zullen de coalitie wel van „buitenaf” steunen.
Gantz heeft wel oren naar de eisen die ze daar tegenover stellen. Dat is bijvoorbeeld dat de Blauw-Witleider een wet introduceert die de gelijkheid tussen alle burgers in het land terugbrengt. De nationaliteitswet die Likud en coalitiegenoten vorig jaar door de Knesset dreven, maakt geen melding meer van „gelijkheid.” Ook beseft Gantz dat de Arabische sector verder ontwikkeld moet worden. Er moet een einde komen aan de afbraak van de huizen en de overheid moet meer ernst maken met de bestrijding van criminaliteit.
Rass: „Er leeft onder het Arabische deel van de bevolking een steeds sterkere wens om niet alleen het aantal Arabische Knessetleden te vergroten, maar ook deel te nemen aan de besluitvorming in Israël. De Arabische politiek verandert van een politiek van jammeren in een politiek van maatschappelijke betrokkenheid. Dat is wat we in de toekomst zullen zien.”