Binnenland

Hoge Raad moet euthanasiewet uitleggen

Na de strafzaak tegen verpleeghuisarts Catharina A. is het zaak dat de Hoge Raad de euthanasiewet nader uitlegt, oordeelde het OM donderdag. Drie vragen.

27 September 2019 11:33Gewijzigd op 17 November 2020 06:38
beeld RD, Sjaak Verboom
beeld RD, Sjaak Verboom

Waarover ging deze zaak?

A. paste in 2016 euthanasie toe bij een tegenstribbelende, diep dementerende patiënte. Volgens het OM had zij beter haar best moeten doen om te achterhalen of deze verpleeghuisbewoonster echt nog een actuele doodswens had. De rechter was het daar niet mee eens en vond dat de arts zorgvuldig had gehandeld.

Waarom gaat deze zaak nu rechtstreeks naar de Hoge Raad?

Het OM stelt om twee redenen geen hoger beroep in bij het gerechtshof, wat gebruikelijk is. Allereerst is er naar het oordeel van justitie geen discussie meer over de feiten. Er resteren alleen rechtsvragen over de goede uitleg van de wet, aldus het OM, en daarvoor is de Hoge Raad als het hoogste rechtscollege aan zet. De tweede reden is dat een beroepsprocedure een erg zware belasting zou vormen voor de arts.

Het eerste argument kun je in twijfel trekken: het valt helemaal niet uit te sluiten dat de hoger beroepsrechters nog wel degelijk een aanvullend feitenonderzoek hadden gewild. Van het tweede kun je je afvragen of het OM daar zo’n doorslaggevend belang aan had moeten hechten, maar goed, de keus is gemaakt. De verwachting is dat de vordering tot cassatie in december wordt ingediend.

Wat kan de Hoge Raad nu doen?

Kortgezegd, óf het cassatieberoep van het OM afwijzen, óf het vonnis van de rechtbank vernietigen. Het eerste zou tragisch zijn, omdat de raad dan zou meegaan in het standpunt dat aan de uitingen van een diepdementerende, wilsonbekwame patiënt over diens levenswens geen betekenis meer hoeft te worden toegekend als deze eerder een schriftelijk euthanasieverzoek heeft opgesteld.

Als het vonnis wordt vernietigd heeft dat geen consequenties meer voor de arts. Gevolg is dan wel artsen in vergelijkbare situaties niet enkel meer mogen afgaan op een schriftelijke wilsverklaring, maar ook de actuele wil moeten onderzoeken. Én dat rechters moeten toetsen of dat is gebeurd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer