Column: Vakantie biedt panorama op eigen leven
Bergen kunnen adembenemend mooi zijn. Peinzend over het thema van deze column, kijk ik uit op een gedeelte van het Jungfraumassief in Zwitserland. Die bergen zijn groot, steken dreigend boven me uit, de toppen beschenen door de zon. Door er naar te kijken, bespeur ik bij mezelf dat ik nadenk over de afgelopen tijd. Over het werk, de kerk, over mijn leven, de gebeurtenissen die zich hebben afgespeeld.
Vakantietijd is bij uitstek de gelegenheid om eens terug te kijken, maar ook vooruit. Bij een dalstation van een kabelbaan in de Alpen stond eens een bord. De afbeelding toonde twee vrouwen die op een alpenwei zaten en van het schitterende berguitzicht genoten. De tekst luidde: ”Zeit zum atmen” – tijd om te ademen.
Het nut van vakantie is dat die stressverlagend kan werken; de buitenlucht uit bossen, bergen en zee doet ons goed en het vrijheidsgevoel geeft energie. Het woord vakantie komt van een Latijns woord dat ”vrij zijn van verplichtingen” betekent. Al in de zestiende eeuw maakten de Europese adel en gegoede burgerij vakantiereizen. Adellijke kinderen werden op de ”grand tour” gestuurd langs monumenten uit de klassieke oudheid in met name Frankrijk, Duitsland en Italië. Zo hoopte men hen culturele en persoonlijke vorming op te laten doen. Langzamerhand verbasterde dit ”lid van de grand tour” tot toerist.
Doorgaans levert een verblijf in de bergen prachtige panorama’s op. Vaak, zo is mijn ervaring, geeft een vakantie ook vergezichten op het eigen leven: terugkijken naar de stappen die gezet zijn in het afgelopen jaar. Welke inzichten er opgedaan zijn en waar je nog aan wilt werken. Niet zelden levert een vakantie ook diepgravende gesprekken op met vrienden of familie over de diepere lagen van het leven.
Wellicht gaat iemand patronen herkennen of verbanden leggen tussen situaties. Zo komt er zelfbewustzijn en inzicht in de eigen motivaties en overtuigingen. Volgens welke waarden wil ik leven? Welke automatische, ingesleten gedragspatronen zitten mij in de weg? Die zelfreflectie komt bij de een op gang door een lange wandeling in de natuur, bij een ander door op een rustige plek in huis te gaan zitten schrijven, terwijl een derde graag praat met een vertrouweling die goed luistert. Zelfreflectie gaat over nadenken over teleurstellingen, nieuwe uitdagingen, persoonlijke waarden en principes, werkzaamheden die wel of niet aantrekkelijk zijn. De rust van de vakantie helpt om die allemaal in perspectief te plaatsen.
Reflecteren wordt ook wel gezien als een gesprek dat iemand heeft met zichzelf. Dit gesprek ontspoort als het wordt gevoerd met denkbeeldige andere mensen die de eigen keuzes steeds onder vuur nemen. Onbewust schiet je dan in verdedigende houding. Eigen beslissingen worden goedgepraat op basis van een onderbewust, moeilijk te verwoorden gevoel. De zelfreflectie leidt dan niet tot het ondernemen van actie, maar tot piekeren: het blijven hangen in doelloze denkcirkels, zonder echt te zoeken naar oplossingen. Er bestaat ook een zusje van piekeren, dat rumineren heet. Dat gaat over personen die gefixeerd blijven op negatieve ervaringen, problemen en hun gevoelens hierover, zonder tot actie te komen.
Bij reflectie gaat het om een cyclisch leer- en ontwikkelingsproces. Denken is hierbij belangrijk, maar even belangrijk zijn waarnemen, voelen, voorstellen, willen en doen. De integratie van dit alles vormt de kern van reflectie en die lukt niet als het nadenken allesoverheersend is. Reflectie moet ruimte geven voor de erkenning en beleving van onwetendheid. Uitkijkend over de bergen, constateer ik mijmerend dat die beleving van onwetendheid, het ontdekken van nieuwe zaken, het ontsnappen aan de sleur van alle dag voor mij het vakantiegevoel uitmaakt. Tegelijk met het vertrouwde opsnuiven van de berglucht, het horen van koebellen en het ultieme gevoel even mijn eigen agenda te mogen bepalen. Ik stuur mijn column in en ga op pad. Er wacht een berg om bedwongen te worden!
De auteur is lector aan de CHE en executive MBA en faculteitsdirecteur op Nyenrode Business Universiteit.