Column (ds. Belder): Bunhill werd opgeslokt door uitdijend Londen
Ze zouden bij leven elkaars gezelschap niet gezocht hebben. Maar Bunhill Fields bracht hen bijeen. ‘Andersdenkenden’, uitschot van de maatschappij. Joden, vrijdenkers, roomsgezinden, puriteinen, methodisten, baptisten. Ze hadden zich onttrokken aan de staatskerk en konden niet in gewijde aarde terecht. Bunhill Fields restte.
Ooit ver buiten de stad Londen. Sinds overlang opgeslokt door de almaar uitdijende metropool. Meer dan 8 miljoen mensen wonen en werken hier dicht opeengepakt. Bijna 5000 op één vierkante kilometer, met een luchtkwaliteit die wedijvert met die van Peking. Dicht bij het zakencentrum waar de financiële wereld huishoudt, ”the City”. Naar zeggen de rijkste vierkante mijl ter wereld. Het project brexit baart hier zorg en onrust.
Op Bunhill –van ”bone hill”, beenderheuvel– rustten de resten van hen die van een andere rijkdom wisten. Vol staat het hier met zerken nadat de begraafplaats was teruggebracht tot nauwelijks anderhalve hectare. Tussen 1665 –het pestjaar met ruim 100.000 doden– en 1860 vonden hier niet minder dan 123.000 begrafenissen plaats. Met vijftig RD-lezers dwaalden we er een moment doorheen, donderdag een week geleden, speurend naar geschiedenis. En die is hier. Een plattegrond bij de ingang vermeldt wat namen. Daniel Defoe, auteur van ”Robinson Crusoe”. De dichter William Blake. Susanna Wesley. Vanuit huis en kerk tegenover kon John, een van haar negentien kinderen, het graf zien. Ook werden hier begraven de grote theoloog John Owen, Isaac Watts, Joseph Hart, Thomas Goodwin en John Gill.
Een ijzeren omheining houdt al te nieuwsgierigen op afstand. Dichtbij komen is slechts voorbehouden aan vogels en eekhoorns, die vrij spel hebben in en onder oud geboomte, tussen narcissen en bluebells.
In het hart van Bunhill, hoog opgericht, het grafmonument voor John Bunyan uit 1862. Twee taferelen op de graftombe zijn ontleend aan diens meesterwerk, ”The Pilgrim’s Progress”. Naast de Bijbel het meest vertaalde boek. De christenreis kwam voor de schrijver zelf ten einde toen hij in 1688 zijn reisstaf mocht inleveren en rusten van zijn arbeid. Enkele belangstellende eekhoorns schuifelen dicht op de dominee-reisleider aan en kapen oor en oog van zijn hoorders.
Vlakbij groeit een vijgenboom van on-Nederlands formaat, doch zonder vrucht. De avond ervoor sloten wij de dag met een fragment uit Bunyans preek over zulk een boom, met hartelijke aanbeveling van het enige geneesmiddel, het evangelie van Jezus Christus.