Seniorenportret: „Wij zijn ontrouw, maar Hij is getrouw”
Naam: Els van den Hoven-de Koning
Leeftijd: 76 jaar (kleine foto: 3 jaar)
Woonplaats: Alblasserdam
Nageslacht: twee kinderen uit het eerdere huwelijk van haar man, twee eigen kinderen, zes kleinkinderen
Loopbaan: mulo, vormingsklas, assistente consultatiebureau voor tuberculosebestrijding, (leerling-)verpleegster diaconessehuis, kraamopleiding, waarnemend hoofd afdeling in diaconessehuis, verpleegkundige in de Daniël den Hoedkliniek, wijkverpleegster in Alblasserdam, administratief medewerker hoveniersbedrijf, vrijwilliger zorgcentra Salem en Nebo, simulant bij Hoornbeeck College
Wat zijn de hoogte- en dieptepunten in uw leven?
„Het hoogtepunt in mijn leven is het moment dat de Heere in mij begon te werken. Toen ik 19 was deed ik belijdenis en kreeg een persoonlijke tekst mee: „Zijt getrouw tot den dood, en Ik zal u geven de kroon des levens.” In de tijd daarna ervaarde ik in mijn leven hoe onmogelijk dat was. God vroeg me Hem lief te hebben; maar ik had alles lief, behalve Hem. In die tijd, die ook tegelijk een dieptepunt is, moest ik mijn moeder vertellen dat ze nog maar vier tot zes maanden te leven had. Ze was vijftig jaar oud, en ik had jongere broertjes en zusjes. Ze vroeg me hoe lang ze te leven had, en zei toen: „Zo kort nog, maar dan eeuwig Hem groot te mogen maken!” Ik heb haar tot het einde toe mogen verplegen, maar ik kon haar niet missen. Ze was niet alleen mijn moeder, maar ook mijn vriendin en mijn geestelijke leidsvrouw. Maar toen sprak God tot me: „Ik weet waar gij woont.” Dat was zo’n troost. Toen mijn moeder stierf, was ik zo vol van God dat ik liep te zingen. Ik realiseerde me dat ik God echt niet zelf de eerste plek kon geven. Na een worsteling van dertien jaar kwam Hij over in mijn hart: „Ik draag Uw heilige wet…”; Hij heeft de wet voldaan. Zijn kracht en liefde verbrak alles, toen kreeg Hij de eerste plek in mijn leven. Later heb ik de eerste vrouw van mijn man verpleegd. Wat ik toen niet wist, is dat het haar wens en gebed was dat ik later met haar man zou trouwen en een moeder voor haar twee dochters zou worden. Dat is in 1978 gebeurd.”
Wat houdt u tegenwoordig zoal bezig?
„In het Reformatorisch Dagblad stond jaren geleden een advertentie voor simulantenwerk bij het Hoornbeeck College. Je moet dan acteren bij lessen en toetsen, zodat de jongeren ‘cliënten’ hebben om mee te oefenen. Dit werk doe ik met veel plezier. Ik werd na mijn sollicitatie direct aangenomen en kreeg, samen met nog een aantal simulanten, een training. Mijn ervaring in de zorg komt zo mooi van pas. Het is waardevol werk, en zo kan ik mijn kennis en ervaring doorgeven aan de jongere generatie.
Naast het werk voor het Hoornbeeck ben ik actief als vrijwilliger bij de woonzorgcentra Nebo en Salem. Bij Salem schenk ik elke dinsdagavond koffie, en bij Nebo kook ik eens in de twee weken op woensdag voor een gesloten psychogeriatrische zorggroep. De andere weken assisteer ik op woensdagochtend in het restaurant.
Verder ben ik ook nu nog telefonisch bereikbaar voor het hoveniersbedrijf van mijn zoon. Aanvragen en bestellingen komen bij mij binnen, en ik maak vaak direct afspraken met de klant.
In mijn vrije tijd maak ik sudoku’s en ik bak graag. Vroeger kwamen de mannen van het hoveniersbedrijf elke vrijdag bij me koffiedrinken en maakte ik iets lekkers voor ze, maar nu hebben ze een grote kantine, dus bak ik iets minder.”
Hoe gaat u om met het gegeven dat u de laatste fase van uw leven hebt bereikt?
„Het is mijn begeerte om de rest van mijn leven tot Zijn eer te leven. Dat kan ik niet uit mezelf, maar ik moet leren van het gegevene te leven. Ik heb in mijn leven een hoop verknald, maar bij God vandaan zijn er ook een heleboel mooie en goede dingen geweest. Zonder hoop op God zou ik niet weten waar ik het zou moeten zoeken. Wij zijn ontrouw, maar Hij is trouw, dat heb ik in mijn leven geleerd.”