Bewaard
Johannes 6:40
„En dit is de wil Desgenen Die Mij gezonden heeft, dat een ieder die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage.”
Degenen die God door Zijn krachtige genade bewaart, dat zij niet vallen, lijden geen geweld en worden niet met geweld of tegen wil en dank gesleept of getrokken. Maar zij hangen vanzelf God aan en dan zelfs met een vrije wil. Ze volharden ook in het geloof. Al is het dat ze de krachtige genade van God niet geheel kunnen beletten of omkeren, toch is het waar: zolang zij omhangen zijn met dit vlees, behouden zij niet alleen enige macht van weerstaan of tegenstand, maar zondigen zij soms ook uit zwakheid. Dat betekent: ze weerstaan God ook zelfs metterdaad. Alhoewel de wedergeborenen soms uit zwakheid vallen, en alhoewel hun geloof aan enige bezwijking lijdt, evenwel vervallen zij toch niet geheel, noch ten einde toe, van de genade Gods (Psalm 37:24). Als de rechtvaardige valt, zal hij niet verder neergestoten worden, want de Heere ondersteunt zijn hand (2 Korinthe 4:9). Wij worden neergeworpen, maar wij gaan niet verloren (Spreuken 24:16). De rechtvaardige valt zevenmaal des daags en staat weer op; maar de goddelozen vervallen in het kwade. Maar de rechtvaardige valt niet ten einde toe. Zie Johannes 10:28: „Ik zal hun het eeuwige leven geven, en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal ze uit Mijn hand trekken.” Zie ook 1 Petrus 1:5: In deze kracht Gods worden wij bewaard door het geloof tot de zaligheid.
Sibrandus Lubbertus, hoogleraar in Franeker (”Toestemmend oordeel over de Dordtse Leerregels artikel V”, 1619)