Huisarts Boender hangt zijn tas aan de wilgen
Huisarts Sjaak Boender neemt dit weekeinde na bijna veertig jaar afscheid van zijn patiënten in Zwartsluis. Dit doet hij op de dag dat hij en zijn vrouw Margreet veertig jaar getrouwd zijn. Dankbaar blikt hij terug. „Ik wilde met mensen een relatie hebben van de wieg tot het graf.”
Van Zwartsluis hadden Sjaak Boender (65) en zijn vrouw Margreet (66) nog nooit gehoord toen ze bijna veertig jaar geleden vanuit het Zuid-Hollandse Pernis naar de Overijsselse havenplaats verhuisden. „We zeiden tegen elkaar: Zwartsluis, waar ligt dat? We kwamen er terecht omdat daar een plek vrijkwam voor de beroepsopleiding tot huisarts. Ik begon als stagiair en werd na een jaar huisarts.” Nog maar zevenentwintig was hij, toen hij later de praktijk overnam van huisarts Van Geest.
In hun woning in Zwolle blikt het echtpaar terug op de bijna veertig jaar waarin ze samen de praktijk runden. Samen, want Boenders echtgenote nam onder meer het management voor haar rekening.
„Ik wilde huisarts worden vanwege de veelzijdigheid van het vak. Dicht bij de mensen staan, een relatie met ze hebben van de wieg tot het graf, dat sprak me aan.” Juist die twee aspecten, verloskunde en palliatieve zorg, heeft Boender als heel bijzonder ervaren. „De verloskunde vond ik een van de mooiste kanten van het huisartsenvak. Het is zoiets moois als een huwelijk gezegend wordt met kinderen. Natuurlijk waren bevallingen ook spannend. Het gaf altijd een kick vanwege de adrenaline.”
Nachtrust
Tot een aantal jaren geleden deed Boender de verloskunde zelf. Regelmatig moest een volle wachtkamer met patiënten wachten als hij werd weggeroepen voor een bevalling. „Iedereen had daar begrip voor.”
De verloskunde was een vermoeiende kant van het vak, herinnert Boender zich. „Veel kinderen worden ’s nachts geboren. Als ik dan werd gebeld, kon ik een goede nachtrust wel vergeten. En de volgende ochtend moest ik weer paraat staan in de praktijk.”
Ook ’s nachts hielp Boenders vrouw mee de praktijk draaiende te houden. Zo nu en dan zorgde ze voor een paar extra handen bij een bevalling en ze nam de telefoon aan als haar man weg was. „Er waren nog geen mobieltjes.”
Niet alleen de verloskunde deed Boender zelf. „Ik deed alles: de apotheek, eerste hulp, vaccinaties, het consultatiebureau. En ik was gemeentelijk lijkschouwer.”
Een aantal jaren geleden heeft Boender de verloskunde losgelaten. „Mijn praktijk moest bij de huisartsenpost in Zwolle aangesloten zijn. Als ik daar nachtdienst had, kon ik geen bevallingen begeleiden.”
Tijdens zijn tijd als huisarts hielp hij ook zijn eigen kinderen ter wereld. „Heel bijzonder was dat. Ik heb ook de geboorte van vijf kleinkinderen gedaan.” Toen zijn dochter zwanger was, maakte hij een inschattingsfoutje. „Ik dacht dat het een flinke baby was, maar twee dagen voor de bevalling bleek het een tweeling te zijn.”
Boender kan zich heel wat patiënten herinneren met wie hij een speciale band kreeg. „Vaak waren dat terminale patiënten of mensen die een dierbare hadden verloren. Mijn belangrijkste taken waren intensief luisteren en intensief bezoeken. Rijen met visites had ik. Dat kostte veel tijd. Om de avond had ik dienst, waardoor een werkweek van zeventig tot tachtig uur normaal was.”
Boender vindt het moeilijk zijn werk als huisarts los te laten. „Net als in Psalm 137, waar wordt getreurd aan de rivieren van Babel, zo treur ik ook. Ik heb mijn dokterstas aan de wilgen gehangen.”
Vrijwilligerswerk
Boenders opvolger Mark van den Berg heeft zowel de praktijk als de bijhorende woning overgenomen. Intussen is Boender nog elke woensdag in zijn oude praktijk te vinden. „Dat mag ik nog twee jaar doen. Daarna verloopt mijn accreditatie en dan is het welletjes geweest.”
De huisarts is blij dat hij nu meer tijd heeft voor andere dingen. „Voor onze kleinkinderen bijvoorbeeld, en voor mijn grootste hobby: de tuin. Ook is het fijn meer tijd te hebben voor mijn werk als ouderling in de hervormde gemeente Hasselt, en voor mijn vrijwilligerswerk bij stichting Kruispost in Amsterdam.”