Prof. dr. H. J. Paul: Met het etiket ”kerkverlater” wil ik voorzichtig zijn
Doet in 2050 de laatste kerkganger het licht uit? „Er is geen enkele reden om zo somber te doen”, aldus prof. dr. H. J. Paul. Ds. P. D. J. Buijs: „We moeten niet moedeloos zijn. We hebben een God Die leeft én Die werkt.”
Bijna nog voordat het gesprek begint, tekent prof. Paul bezwaar aan tegen de term ”kerkverlater”. „Met zo’n label zou ik voorzichtig zijn. Met dit etiket wek je namelijk de indruk dat iemand voor altijd de kerk de rug heeft toegekeerd. Maar in hoeverre kun je dat weten?”
De bijzonder hoogleraar secularisatiestudies aan de Rijksuniversiteit Groningen ziet veel mensen die worstelen met God en met de kerk. „Sommigen hebben heel existentiële vragen. Vaak heerst bij hen teleurstelling, omdat zij het gevoel hebben niet langer te kunnen meedoen aan het kerkelijke leven. Al nemen mensen om heel uiteenlopende redenen afstand van de kerk. De één kan er met zijn gedachten niet bij dat Jezus voor zijn zonden is gestorven, terwijl een ander afknapt op groepsdruk of vanwege wrijving met zijn of haar ouders.”
Ds. Buijs herkent het „diverse” beeld dat prof. Paul schetst. „Vaak resulteert innerlijke vervreemding op een gegeven moment in een uiterlijke breuk.”
De christelijke gereformeerde predikant uit Nunspeet heeft regelmatig contact met jongere en oudere leden aan de rand van de kerkelijke gemeente. „Zij zijn nog wel lid, maar komen al jaren niet meer in de kerk. Bijvoorbeeld omdat ze er moeite mee hebben om ‘op gezag’ te geloven. Ze vragen zich af waarom de kerk iets te zeggen zou moeten hebben over hun persoonlijk leven.”
Sommigen zeggen: Ik kan prima geloven zonder de kerk.
Ds. Buijs: „Deze uitspraak wijst op de steeds verdergaande individualisering van de samenleving. Ik stel bij zo’n opmerking altijd de vraag: Wat geloof je dan? Het werkelijke geloven in de Heere Jezus met heel je hart kan niet buiten de kerkelijke gemeenschap.”
Prof. Paul: „De kerkdienst is een godsdienstoefening. Geloof dat niet beoefend wordt, verpietert. In de kerk wordt de gelovige gecorrigeerd door het Woord van God, maar ook door het zingen, het bidden en het onderlinge pastoraat.”
Wat doet het met u als u hoort dat iemand de kerk verlaat?
Ds. Buijs: „Dat vind ik aangrijpend. Het meest verbijsterende is wanneer iemand met een stalen gezicht zegt dat alles wat er in de kerk gebeurt hem of haar eigenlijk nog nooit iets heeft gezegd. Als ik merk dat zo iemand onbereikbaar is geworden, doet dat heel veel met me.”
Prof. Paul: „Dat gevoel van verbijstering herken ik. Zeker wanneer mensen het Evangelie de rug toekeren om discussies over de liedkeuze tijdens de eredienst of het bezoeken van de tweede dienst op zondag. Al stelt dat aan de kerk wel de vraag of zij deze mensen dan niet geleerd heeft om onderscheid te maken tussen dit soort ondergeschikte zaken en datgene waar het werkelijk om gaat: het Evangelie van Jezus Christus.”
Jezus vroeg Zelf ook aan Zijn discipelen: „Wilt gijlieden dan ook niet weggaan?” Is kerkverlating daarmee iets van alle tijden?
Ds. Buijs: „Het blijft natuurlijk altijd een wonder van God als iemand valt voor de boodschap van het Evangelie. Er moet een innerlijke verandering plaatsvinden. Dat vraagt van predikanten en ambtsdragers dat ze naast de ander gaan staan. Als het voor een zondaar als ik kan, dan kan het voor ieder ander mens ook.”
Onlangs stelde een predikant uit de gereformeerde gezindte dat Nederland in 2050 geen kerk meer heeft.
Prof. Paul schuift wat naar voren en zegt: „Ik ben geen liefhebber van doemdenken. Dat lijkt me in de kerk niet gepast. Maar ook de cijfers geven geen enkele reden voor zo’n somber beeld. Het aantal protestantse kerkgangers is in de afgelopen vijf jaar stabiel gebleven. Zo’n 1,7 miljoen Nederlanders gaan wekelijks naar de kerk. En 16 procent van de bevolking gaat minimaal eens per maand naar de kerk.”
En de secularisatie dan?
Ds. Buijs: „We moeten geen selffulfilling prophecy (profetie die zichzelf vervult; red.) creëren waarin de kerk er zelf in gaat geloven dat ze steeds meer gaat krimpen.”
Prof. Paul: „Dat is bijvoorbeeld gebeurd in Groot-Brittannië. Er is pas een leerzaam boek verschenen over hoe christelijke media in de jaren vijftig voorspelden dat Engeland een seculiere natie zou worden. Waarop mensen zich gingen gedragen naar dit beeld en de kerk gingen beschouwen als iets ouderwets. Een selffulfilling prophecy, inderdaad.”
Wijst kerkverlating op de grote afval aan het einde der tijden?
Prof. Paul: „Van zulke taal word ik verdrietig of zelfs een beetje boos. Natuurlijk begrijp ik dat mensen hun verdriet proberen te duiden in Bijbelse termen. Maar het einde der tijden, is dat niet een maatje te groot? Denken we niet te klein van Gods kerk als we alleen naar de Hollandse polder kijken en vergeten hoe mensen in Peking of Rio de Janeiro zich massaal tot het christendom bekeren?”
Ds. Buijs: „Ik vind wel dat we onze ogen wagenwijd open moeten houden. De grote afval hoeft niet overal tegelijkertijd plaats te vinden. Die afval hangt samen met de openbaring van de mens van de wetteloosheid. Lettend op hoe Nederland zich op ethische thema’s presenteert als gidsland, denk ik dat we wel iets van die wetteloosheid zien.”
Prof. Paul: „In de eerste eeuw van onze jaartelling zagen christenen keizer Nero als mens van de wetteloosheid.”
Ds. Buijs: „Later zag men bijvoorbeeld ook de paus en Hitler als antichrist. Er kunnen verschillende voorafschaduwingen zijn van dé antichrist, die in later tijd als één persoon wereldwijd zal heersen. Maar als je ziet hoe groot de invloed van het christendom in West-Europa is geweest en wat er zich nu voltrekt, moeten we niet uitsluiten dat de Heere de kandelaar van het Evangelie hier zou kunnen wegnemen. Al is dat iets anders dan te zeggen dat er in 2050 geen kerk meer is. Dan zouden we het werk van de Heere onderschatten. Er zal altijd een kerk zijn op aarde, overeenkomstig Christus’ belofte.”
Prof. Paul: „Ik wil het spreken over de eindtijd niet relativeren, maar wijzen op het effect van de woorden. Je voedt hiermee een ”eschatologie van achteruitgang”, zoals de Britse theoloog David Goodhew het zegt. Dan is er geen hoop en vertrouwen op God meer.”
De kerk moet de lofzang blijven zingen, zegt u ergens.
Prof. Paul: „Ja! Zelfs al zou het beeld van de krimp waar zijn, dan nog is het de taak van de gemeente om Gods lof te zingen bij dag en bij nacht. In de Psalmen klinken ook klachten, maar ze moduleren altijd in een loflied.”
Ds. Buijs: „Van harte mee eens. Ik houd mijn belijdeniscatechisanten voor dat er geen reden is om moedeloos te zijn. We hebben immers een God Die leeft én Die werkt. Een God Die, om het zo te zeggen, tegen de tijd kan. Hij doet een appel op ons. Zelfs in die vraag die zo-even aan de orde kwam: „Wilt gijlieden ook niet weggaan?” Daarmee bedoelt de Heere Jezus eigenlijk te zeggen: „Ik wil juist niet dat je weggaat. Kom en blijf alsjeblieft bij Mij.””
Hebben andere vormen van kerk-zijn, zoals huisgemeenten, de toekomst?
Prof. Paul: „Dat was in de jaren zestig een populaire gedachte, vooral in vrijzinnige kringen. Er zou minder behoefte zijn aan hiërarchie, aan oude gebouwen en dat soort dingen. Maar inmiddels zie ik, bijvoorbeeld in Engeland, juist het omgekeerde gebeuren.”
Ds. Buijs: „In veel kerken zie je dat mensen doordeweeks samenkomen in kringverband. Blijkbaar ervaart men de band met een kleine kring als prettiger. Maar in een aantal gevallen wordt de kring het alternatief voor de tweede zondagse dienst. Dat is bepaald niet positief. Bovendien zit er een risico aan: voordat je het weet, zoek je een kring uit van mensen met wie je het goed kunt vinden. Terwijl je in een kerkelijke gemeente aan elkaar gegeven bent. De praktijk van kerkelijk samenleven is soms weerbarstig en dat vraagt om zelfverloochening. Maar dat is voor mij onopgeefbaar.”
Wat kan de kerk doen om te voorkomen dat mensen vertrekken?
Prof. Paul: „Als ik lezingen geef over secularisatie, krijg ik vaak de vraag: Wat moeten we doen? Welke strategie werkt het best? Dan zeg ik: recepten bestaan niet. Maar wees trouw aan God en aan elkaar. Ga naar de kerk, zing Gods lof, spreek goed van Hem en laat zien dat Gods liefde jouw leven verandert.”
Ds. Buijs: „Als mens kun je alleen maar het voorwerk doen. Het eigenlijke werk doet de Heilige Geest. En dan mag je in het gebed vragen of Hij jou als instrument wil gebruiken. Soms kom je er dan langere tijd later achter dat dat ook inderdaad is gebeurd.”
Ds. P. D. J. Buijs
Ds. P. D. J. Buijs (1961) is sinds 1985 predikant binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Hij diende achtereenvolgens de gemeenten van Zwaagwesteinde, Veenendaal (Pniëlkerk), Harderwijk en Ede. Sinds 10 maart 2017 is ds. Buijs verbonden aan de cgk Nunspeet. Hij is preses van de generale synode van de CGK.
Prof. dr. H. J. Paul
Prof. dr. H. J. Paul (1978) studeerde geschiedenis en filosofie in Groningen en promoveerde in 2006 op een geschiedfilosofisch onderwerp. Sinds 2007 doceert hij historiografie en geschiedfilosofie aan de Universiteit Leiden, waar hij per 1 januari 2019 is benoemd als hoogleraar geschiedenis van de geesteswetenschappen. Daarnaast bekleedt prof. Paul nog de bijzondere leerstoel secularisatiestudies aan de Rijksuniversiteit Groningen, vanuit de missionaire organisaties IZB en GZB.