Ik ellendig mens
Romeinen 7:24
„Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods?”
De innerlijke bewegende en voorgaande oorzaken van deze geestelijke verlatingen kunnen verscheiden zijn, zoals: onwetendheid en onbedrevenheid in geestelijke dingen, een zich veel inbeeldend of ook twijfelend of beschroomd geweten, onvoorzichtige, ontijdige en al te nieuwsgierige beschouwing van de leer van de verkiezing, van de verwerping, van de verharding, van de zonde tegen de Heilige Geest, van de vrijmacht Gods, van Zijn gestreng oordeel, etc. Verder behoort hiertoe: het vallen in enige zware zonde of het koesteren van enige verborgen zonde, al te grote toelating en onopmerkzaamheid, waardoor iemand op zijn dagelijkse zonden van zwakheid gaat liggen sluimeren, lauwheid en losheid in de oefeningen der godzaligheid en in de juiste opmerking en bewaring van hart en wegen, onopmerkzaamheid en verstrooiing der zinnen in gebeden en overdenkingen, valse vrijheid van het gemoed, geestelijke gulzigheid en al te grote zatheid, overmoed, zorgeloosheid en gerustheid in de hemelse vertroostingen, in het welwezen van het geloof, zowel van het natuurlijke als van het bovennatuurlijke van het leven, gepaard met vermindering van de geestelijke armoede of het geestelijk gebrek en van de begeerte, om te verhuizen uit deze tabernakel. Want ook wij, die in deze tabernakel zijn, zuchten, bezwaard zijnde, nademaal wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden, opdat het sterfelijke van het leven verslonden wordt (2 Korinthe 5:4).
Ik ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? (Romeinen 7:24).
Gisbertus Voetius, hoogleraar in Utrecht (”De geestelijke verlatingen”, 1646)