„Salafist past zich steeds meer aan”
Aanhangers van een orthodoxe islam –salafisten– passen zich steeds meer aan de Nederlandse samenleving aan. Hun motieven daarvoor lopen uiteen, maar voorop staat wel dat ze hun eigen religieuze levenswijze kunnen behouden.
Dat staat in een studie die het Verwey-Jonker Instituut uitvoerde in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken.
Schattingen gaan uit van enkele tienduizenden salafisten in Nederland. Het onderzoek over de periode 2004-2018 constateert dat ze de samenleving over het algemeen niet afwijzen en ook geen ingrijpende veranderingen nastreven. Ook neemt de diversiteit onder salafisten toe en zijn ze ideologisch enorm verdeeld. Ze kunnen soms wel een noodzaak voelen zich af te zetten tegen de Nederlandse samenleving, die hen zou afwijzen. Dat gebeurt veelal verbaal en schriftelijk, met grootspraak in demonstraties en op sociale media, aldus het rapport.
Volgens de onderzoekers is het beeld dat salafisme een negatieve en gevaarlijke beweging is, onvolledig en soms zelfs onjuist. Wel blijkt dat er nog steeds „staatsgevaarlijke individuen zijn die hun opvattingen rechtvaardigen met een salafistisch georiënteerd gedachtegoed.”
Vooral jong volwassen moslims vinden het salafisme aantrekkelijk: de predikers geven antwoord op veel vragen, zoals over hun positie in een niet altijd vriendelijke samenleving. Ook ervaren ze onderlinge verbondenheid.
Tegenover de Volkskrant en de NOS relativeert arabist De Ruiter van Tilburg University dat salafisten zich steeds beter aanpassen. Hij wijst erop dat het een zeer conservatieve en behoorlijk antiwesterse stroming is. „Ik blijf vinden dat dat de integratie niet echt bevordert.” Salafisten stellen zich pragmatisch op. „Ze zijn nog steeds voor de sharia-wetgeving, maar beseffen dat ze in een maatschappij leven die daar anders over denkt. In het Midden-Oosten is het nog steeds een stroming waar veel geweld uit voorkomt.”