Kerk & religie

Dr. Van den Broeke: „Godsdienstvrijheid is een groot goed, maar nooit een absoluut grondrecht”

In christelijke kring wordt weleens geroepen dat in Nederland de vrijheid van godsdienst onder druk staat. „Maar pas op wat je zegt”, vindt dr. Leon van den Broeke. „Vergelijk het eens met andere landen. De vrijheid van godsdienst is hier een groot goed, maar nooit absoluut.”

Klaas van der Zwaag
2 February 2019 13:03Gewijzigd op 17 November 2020 05:23
Dr. Van den Broeke.  beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. Van den Broeke.  beeld RD, Anton Dommerholt

Dr. Van den Broeke, onder meer docent kerkrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, zegt dit naar aanleiding van de bundel ”Perspectieven op godsdienstvrijheid en de verhouding tussen staat en religie” (uitgeverij Paris, Zutphen), die donderdag in Amsterdam wordt gepresenteerd. Dr. Van den Broeke is een van de redacteuren van de bundel die verschijnt ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van het Tijdschrift voor Recht en Religie.

In de bundel stellen dr. Adriaan Overbeeke en dr. Gerhard van der Schyff aan de hand van jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) dat het niet mogen subsidiëren van een geloofsgemeenschap –zoals Turkse moskeeën in Nederland door Turkije– als een beperking van de godsdienstvrijheid kan worden gezien. De nieuwe aanscherping om financiële banden met het buitenland af te snijden, zal volgens hen de toets van het EHRM vermoedelijk niet doorstaan.

Ingewikkeld blijft de positie van de islam. Er bestaat enerzijds een stroming die vindt dat een goede staat alleen op de Koran gebaseerd kan zijn, anderzijds een stroming die meent dat een seculiere staat de meeste vrijheid aan moslims geeft, aldus prof. Frans van der Velden. De moslim dr. Marzouk Aulad Abdellah beweert in de bundel dat er in de islam geen godsdienstdwang bestaat.

Dr. Pieter Pel houdt een pleidooi voor het erkennen van het kerkelijk recht als een zelfstandig soort recht naast het statelijk recht. Zijn waarneming is dat de druk van buitenaf op het kerkelijk zelfbestuur toeneemt en dat tegelijkertijd de kennis in de kerkgenootschappen omtrent hun eigen interne kerkelijke orde afneemt.

Dr. Teunis van Kooten betoogt dat artikel 3 van de Algemene wet gelijke behandeling –dat de kerk het recht geeft om onderscheid te maken bij het aannemen van personen voor een geestelijk ambt– in de huidige vorm niet kan blijven bestaan. Er is een tussencategorie van functies die wel gerelateerd zijn aan de eredienst, maar waarbij onduidelijk is of de kerk vrij is hier „enigermate te discrimineren.”

Complex is de rol van de Rooms-Katholieke Kerk (RKK) bij echtscheiding. Rechters hebben herhaalde keren een partner in een huwelijk veroordeeld voor het onrechtmatig weigeren om aan een scheiding mee te werken. In de RKK kan echter een beëindiging van het huwelijk alleen plaatsvinden door een nietigverklaring door een kerkelijke rechtbank en dat gebeurt slechts onder strikte voorwaarden, zo stelt drs. Marina Molenaar.

Vrouw in ambt

De burgerlijke rechter is in Nederland terughoudend om in te grijpen in het eigen recht van de kerk, zegt dr. Van den Broeke desgevraagd. Hij weerspreekt dat de overheid in de toekomst kerken zou kunnen verplichten om vrouwelijke ambtsdragers te accepteren. „De overheid kan dit niet dwingend opleggen als uit het kerkelijk statuut blijkt dat het niet accepteren van vrouwelijke ambtsdragers direct te maken heeft met de geloofsleer. Het is wel van belang dat kerken hierover transparant zijn. Dat wil niet zeggen dat kerken daarmee op alle fronten wegkomen. Denk aan de recente inval van justitie bij de Jehovah’s Getuigen om documenten over misbruik vrij te geven. De vrijheid van godsdienst is nooit absoluut, maar staat altijd in verbinding met andere grondrechten, waartussen geen hiërarchie bestaat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer