Aramees: de taal van Jezus dreigt uit te sterven
Het Aramees, ooit door Jezus gesproken, dreigt uit te sterven. De Leidse taalwetenschapper dr. Paul Noorlander won een prestigieuze Rubiconbeurs en wil actie ondernemen.
Met de Rubiconbeurs kunnen jonge wetenschappers in het buitenland hun onderzoek vervolgen. Noorlander (30) vertrekt deze week voor een periode van een jaar naar het Engelse Cambridge.
Aramees was ooit de belangrijkste taal in het gebied wat nu Koerdistan heet, een deel van Turkije, Syrië, Irak en Iran. Weinig mensen weten dat het Aramees vandaag de dag nog steeds gesproken wordt door Joodse en christelijke minderheden in en uit deze gebieden. Noorlander: „Het zijn minderheden die al decennialang te kampen hebben met onderdrukking en achterstelling. Het onvrijwillig verlies van de taal maakte deel uit van een geschiedenis van schendingen van mensenrechten en gewelddaden. Die bereikten hun climax in de volkerenmoord in 1915 en recentelijk in het terreurbewind van Islamitische Staat in Syrië en Irak.”
Het Aramees is verankerd in zowel het jodendom als het christendom. Het is ook van belang voor de taalkundige en cultuurhistorische achtergrond van de islam, aldus Noorlander. „Niet alleen zijn delen van het Oude Testament in het Aramees geschreven, ook de Talmoed en andere heilige joodse geschriften en Bijbelcommentaren behoren tot de Aramese literatuur. Het Syrisch, een Aramese taal, is nog steeds de taal van de liturgie van een aantal eeuwenoude oosterse christelijke kerken. Met name religie heeft ervoor gezorgd dat de taal werd overgeleverd.”
Het Aramees behoort tot de semitische talenfamilie, net als het Hebreeuws en het Arabisch. De taal wordt over het algemeen bestudeerd als bijvak binnen de studie naar de religieuze, literaire en culturele wereld uit de tijd van de Bijbel. Dit heeft te maken met de context waarin de taal werd gebruikt, zegt Noorlander.
De universiteiten van Leiden en Cambridge behoren tot de weinige instellingen ter wereld waar mensen zich in het Aramees en verwante disciplines kunnen specialiseren. „Je kunt Cambridge best het hoofdkwartier van de moderne Aramese taalbeschrijving noemen”, aldus Noorlander.
Kruiswoorden
De oudste vormen van het Aramees zijn te vinden in inscripties. Ze geven belangrijke informatie over de historische context van het oude Israël en van Juda in de Bijbel. „Het Aramees werd de voornaamste internationale voertaal in het Nabije Oosten ten tijde van de Neo-Assyrische, Neo-Babylonische en Perzische rijken, die zich op hun hoogtepunt uitstrekten van Egypte tot in Afghanistan. Het Aramees overleefde de val van deze gigantische rijken, want ook in de Griekse en Romeinse perioden bleef het Aramees in gebruik als de officiële taal van enkele kleinere koninkrijken.”
Het Aramees was de lokale spreektaal van de inwoners van Romeins Syrië-Palestina en dus ook van de eerste christenen. Jezus sprak bijvoorbeeld de beroemde kruiswoorden „Eli, eli, lama sabachtani” (de Griekse weergave van het Aramese shabaqtani) in het Aramees uit.
„De moderne Aramese sprekers spreken niet hetzelfde Aramees als Jezus”, zegt Noorlander. „Maar ze hebben wel gelijk dat hun taal hiermee uiteindelijk historisch verbonden is.”
Alleen al in Twente wonen zo’n tienduizend Syrisch-orthodoxen, met eigen kerken, een klooster en een grote begraafplaats met grafstenen waarop Aramese inscripties staan. „Ze identificeren zich sterk met hun taal. Als christenen zijn ze des te trotser dat ze dezelfde taal als Jezus spreken.”
Veldwerk
Het Aramees dat ze in hun oorspronkelijk thuisland spraken, kon van dorp tot dorp behoorlijk verschillen. „En dan kun je ook nog eens goed het verschil horen tussen de Joodse en de christelijke gemeenschap binnen één en hetzelfde dorp. Het Aramees in Iran is ook weer anders dan dat in Irak en hetzelfde geldt voor deze taal in Turkije en Syrië. Vandaar dat ik ook vaak samenwerk met specialisten in bijvoorbeeld Armeense, Turkse en Iraanse talen. Zij hebben veel belangstelling voor het moderne Aramees.”
Noorlander gaat het komende jaar vooral veldwerk doen. „We gaan op expeditie in het thuisland van het Aramees om mensen te trainen die het als moedertaal spreken. We zoeken echter ook enkele zogenoemde diasporagemeenschappen in Europa op, mede met het doel om Aramese taalvarianten te documenteren. Het Aramees is geen dode taal, zoals het Latijn, maar we moeten uitkijken dat het niet uitsterft of versteent. De situatie is nijpend. Het verlies van de taal van je hart gaat nog dieper dan het verlies van een land.”