Onderzoek naar Barnevelds zand „diepgravender dan anders”
Voor bureau Royal HaskoningDHV is het onderzoek naar het mogelijk vervuilde zand van de firma Vink op verschillende locaties in de gemeente Barneveld bepaald geen routineklus.
Aan de Wyandottelaan in de wijk Veller nam Royal HaskoningDHV donderdagmorgen het eerste grondmonster. In totaal worden 132 locaties bemonsterd. Projectleider Edwin de Baat verwacht dat het nemen van de monsters tot eind volgende week duurt. „Het onderzoek luistert nog nauwkeuriger dan anders. Het gaat immers om mensen die we duidelijkheid willen verschaffen.” De eerste resultaten zijn uiterlijk medio februari bekend.
Het onderzoek is uitgebreider van opzet en, ook letterlijk, diepgravender dan de normen van het Nederlands Normalisatie-Instituut voorschrijven, aldus De Baat. „We doen er een plusje bovenop om echt zekerheid te kunnen bieden. We gaan niet voor het minimale. In de verschillende gebieden nemen we op meer plekken monsters dan normaal en we boren ook dieper.”
Vluchtige componenten
Op elke plek wordt tot onder de bewuste zandlaag bemonsterd. De meeste boringen gaan tot een halve meter beneden maaiveld, maar er worden ook boringen op 2 tot 6 meter diepte uitgevoerd.
Om het zand te kunnen analyseren op vluchtige componenten wordt er gewerkt met steekbussen. Daarmee blijven zandmonsters intact voor het laboratoriumonderzoek.
Het zand wordt niet blootgesteld aan de buitenlucht. In verband met de dikte van de laag waarin het zand van Vink ligt, heeft Royal HaskoningDHV speciaal voor het onderzoek verkorte steekbussen met een lengte van 10 centimeter laten maken. De Baat: „Standaard gebruiken we steekbussen van 20 centimeter. Met de kortere steekbussen kunnen we die smalle laag goed pakken. We moesten even op de steekbussen wachten, vandaar dat we wat later konden beginnen dan de bedoeling was.”
In de wijk Eilanden-Oost worden monsters genomen in zes kruipruimten. In Veller worden twee peilbuizen bemonsterd om de kwaliteit van het grondwater te beoordelen.
„Er is geen aanleiding om aan te nemen dat er stoffen uit het zand van Vink in het grondwater terecht zijn gekomen, maar de gemeente wil dit graag als extra zorgvuldigheid”, aldus De Baat.
Bovenste bodemlagen
Waarom wordt maar op twee locaties het grondwater beoordeeld? De Baat: „Het meeste zand is toegepast in de bovenste bodemlagen, tot op 35 centimeter. Het grondwater zit op 1,5 tot 2 meter. Daar ligt dus een behoorlijk pakket grond tussen. Dat we iets in het grondwater aantreffen, is daarom niet erg waarschijnlijk. In Veller is volgens ons nog de meeste trefkans.”
Geen vertrouwen
De klankbordgroep van bewoners die bij het onderzoek is betrokken, heeft het vertrouwen in de gemeente Barneveld opgezegd. Ze verwijt de gemeente dat zij haar wensen niet serieus neemt en lijkt aan te sturen op „de uitkomst die ze voor ogen heeft”, aldus een woordvoerder.
Zo vindt de groep dat het grondwater op meer plaatsen moet worden onderzocht. Verder moeten de zandmonsters volgens de groep gecontroleerd worden op stoffen die in het dorp Achterveld zijn aangetroffen in onderzocht zand uit dezelfde partij grond.
Ook verlangde de groep dat met het veldonderzoek pas zou worden begonnen als de herkomst van het zand bekend is, omdat dan beter kan worden bepaald op welke stoffen moet worden onderzocht. De gemeente wil echter niet meer tijd verliezen. „We moeten nu het onderzoek starten, zodat de bewoners snel duidelijkheid krijgen”, zegt zij. „Overigens zijn op verzoek van de klankbordgroep kruipruimten aan het onderzoek toegevoegd.”