Dr. Van den Herik op contio GB: Profetie is als een venster
Wat mist de Bijbellezer die de heilsprofetieën oppervlakkig leest of zelfs overslaat? Heel veel, aldus dr. A. J. van den Herik. „Wie de heilsprofetieën niet leest, kan geen antwoord geven op al te fantastische toekomstverwachtingen.”
De hervormde predikant uit Moerkapelle sprak donderdagmiddag in Doorn op de eerste dag van de tweedaagse predikantencontio van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. De bijeenkomst werd bezocht door zo’n honderd predikanten.
Dr. Van den Herik ging in op het thema ”Belofte en vervulling. Bijbels-theologische en hermeneutische overwegingen rond de profetische heilsverkondiging.” De predikant stelde dat de geschiedschrijving in het Oude Testament geheel doortrokken is van het profetisch perspectief. „God sluit een verbond met Abraham. Er is direct al een spanning tussen belofte en vervulling; pas op hoge leeftijd baart Sara Izak, als eersteling van het grote nageslacht dat beloofd is.
De boeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium, de rest van de Pentateuch, vormen een nadere ontvouwing en uitwerking van deze belofte. Daar sluit God een verbond met het volk Israël. Maar die verbondsrelatie komt steeds in gevaar door de ongehoorzaamheid van het volk.”
Dat het een „spannende aangelegenheid” is, blijkt uit het feit dat in Deuteronomium meer wordt gesproken over de vloek dan over de zegen ervan. „De dreiging van de ballingschap hangt boven Israël. Maar die heilservaringen en -beloften van Israël staan niet los van de heilsverwachting die te vinden is in Genesis 1 tot en met 11.”
Tijdens het koningschap van David worden aan de oude heilsverwachting nieuwe perspectieven toegevoegd, aldus dr. Van den Herik. „De eeuwige dynastie, de plaats van Jeruzalem en de tempel. Die theologie wordt samengevat in het woordje ”Sion”. Gods beloften lijken tijdens het koningschap van Salomo in vervulling te zijn gegaan. Maar het heil is niet zo reëel en blijvend als het in eerste instantie leek; het rijk scheurt, het volk raakt verdeeld en uiteindelijk krijgt de vloek steeds meer beslag, wat uitmondt in de ballingschap.”
Oordeel
Die ballingschap wordt gezien als het oordeel van God over de zonden van het volk. „Maar God houdt het volk vast. In alle profetieën van voor en na de ballingschap is altijd iets van hoop opgenomen. Bij Amos en Ezechiël aan het einde van hun profetieën, maar bij andere profeten ook door verschillende delen van hun profetie heen.”
De tijdsperspectieven van de profetieën zijn vaak onbepaald, aldus de Moerkapelse predikant. „De toekomst wordt vaak voorgesteld als een geheel. Dat is geen onkunde, maar laat juist zien dat God toewerkt naar Zijn eindtriomf. Dat geeft aan de profetische verkondiging een actuele spits. Profeten roepen op tot volharding en waakzaamheid. Jezus doet dat Zelf ook; in Markus 13 zegt Hij dat de tijd nabij is.De profetische prediking is altijd gericht aan concrete personen of groepen en gericht op bekering.”
Een profetie als Micha 5 kan vragen oproepen bij moderne lezers, bemerkt dr. Van den Herik. „In dat Bijbelgedeelte gaat het over de komst van de nieuwe David. Die zal ook Assyrië overwinnen. Maar dat land bestaat nu niet eens meer. Dan staat Assyrië symbool voor contemporaine en toekomstige vijanden van Israël.
Letterlijke beschrijvingen krijgen soms een symbolische meerwaarde. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor het spreken over de tempel. Die symboliek is geen vlucht uit de werkelijkheid, maar zij zet die werkelijkheid in een bepaald perspectief. Daarmee hangt samen de spanning tussen het reeds en het nog niet.”
In de vormgeving van de toekomst in profetieën is de theologische boodschap belangrijker dan de feitelijke concrete beschrijving, stelde dr. Van den Herik. „Ezechiël en Zacharia beschrijven heel andere steden, met andere poorten. Letterlijk sluiten die profetieën elkaar uit, maar theologisch-symbolisch vullen ze elkaar aan.”
Hermeneutische overwegingen
Dr. Van den Herik gaf zijn publiek enkele hermeneutische overwegingen mee. „Het gaat in een profetie niet om wat mensen dachten of droomden, maar om de openbaring van God. De profetie heeft een duidelijke doelgroep: de Joodse gemeenschap in en na de ballingschap. Christenen nu zijn toegevoegde hoorders. Israël was de eerste hoorder, als natuurlijke rank van de wijnstok.
Christenen hebben het Oude Testament uit de hand van Christus ontvangen. Door Hem ontvangen we de rijkdom van Gods beloften. Vanuit Hem vindt een perspectiefwisseling plaats. Dat is een recontextualisering; we lezen de beloften in een nieuwe context, maar dat betekent niet dat de aandacht voor Israël verslapt.”
Als ‘leesbril’ voor het lezen van de profetieën samen met Israël en vanuit het Nieuwe Testament gebruikte dr. Van den Herik de beelden van het venster en de diamant. „Als je kijkt door het venster, zie je iets van wat God gaat doen. Maar zelfs als je alle vensters zou gebruiken, zie je niet alles. Ons is immers geen ”helicopterview” gegeven.
En zoals een diamant verschillende kanten heeft, heeft een profetie verschillende elementen. Het is een actueel woord, maar het is nooit actualistisch. Je kunt het nooit fixeren. Daarmee blijft het een actueel en urgent woord voor alle tijden.”
Canon
Prof. dr. F. P. van Oostrom, universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht, had ’s morgens een causerie uitgesproken over de betekenis van de canon van Nederland voor de huidige cultuur en samenleving. In zijn voordracht legde hij uit hoe de canon, een lijst van vijftig thema’s –”vensters”– die de geschiedenis van Nederland samenvat, tot stand is gekomen.
„Het idee van de canon kwam op in 2004, toen de Onderwijsraad zich zorgen maakte over de afgenomen kennis van geschiedenis en cultuur onder de Nederlandse jeugd”, vertelde prof. Van Oostrom. Hij omlijstte zijn voordracht met verschillende anekdotes. „Ik weet van een leerling die een tekst over Willem van Oranje moest vertalen uit het Engels. In die taal wordt gesproken over ”William of Orange”. De betreffende leerling vertaalde die naam met ”Willem de Sinaasappel”, omdat ”orange” in het Engels sinaasappel betekent. Hij had geen idee wie Willem van Oranje was.”
De commissie die de canon heeft samengesteld, koos bewust voor vijftig vensters. „We wilden het aantal vensters beperkt houden. Maar dat betekent wel dat aan iedereen tekort wordt gedaan.”
Prof. Van Oostrom stelde dat de compactheid van de canon het voor basisscholen mogelijk maakt extra aandacht te besteden aan thema’s die men vanuit de eigen achtergrond belangrijk vindt. „Scholen hebben de ruimte om eigen vensters te maken en bestaande vensters in te vullen. Het venster van de Statenbijbel zal voor veel christelijke scholen belangrijk zijn. Maar er zijn delen van de Nederlandse bevolking die via de canon voor het eerst zullen horen over de Statenbijbel. Zij weten niet van het bestaan van die Bijbelvertaling af.”
Minister Van Engelshoven van Onderwijs pleitte er onlangs voor om de canon te herzien, zo werd in de bespreking met de aanwezige predikanten opgemerkt. Volgens haar zouden er onder meer te weinig vrouwen in de canon staan. Prof. Van Oostrom: „Dit soort discussies is nu allemaal wat heftiger geworden dan tien jaar geleden. Wellicht zou een canon in deze tijd niet tot stand zijn gekomen. Ik zou zeggen: benoem zulke onderwerpen, maar verander de canon niet. Wij werken vanuit het principe ”entoen.nu”. Anders ga je ideeën die we nu belangrijk vinden, terugvinden in de geschiedenis. Dat is precies het omgekeerde. Overigens krijgt vrouwenemancipatie met het venster van Aletta Jacobs in de canon wel degelijk aandacht.”