Debat over ouderenzorg moet niet te politiek worden
Hoe moet de zorg aan 80-plussers er in de toekomst uitzien? Die vraag stond maandag centraal in een Tweede Kamerdebat naar aanleiding van een initiatiefnota van GroenLinks. Ook de levenseindezorg komt daarin aan bod.
Enkele dagen daarvoor legde arts-onderzoeker Eric Geijteman in zijn dissertatie de vinger bij het thema overbehandeling in de laatste fase. Zijn studie toont aan dat nog altijd veel artsen of verpleegkundigen allerlei goedbedoelde en routinematige medicatieverstrekkingen of onderzoeken bij patiënten laten doorlopen tot kort voor het overlijden. Ook als deze louter preventief, belastend of geheel overbodig zijn.
Voorbeelden zijn het geven van cholesterolverlagers, bloedprikken en het doen van echoscopisch onderzoek.
Geijtemans vaststelling dat (schadelijke) overbehandeling nog steeds op grote schaal voorkomt, doet wat merkwaardig aan. Dit onderwerp staat al lang op de agenda en heeft geresulteerd in breed gedragen medische richtlijnen en voorlichtingscampagnes. De christen-ethicus Verkerk wees er enkele jaren geleden al op dat de oriëntatie van christen-artsen op de levenseindezorg in grote lijnen overeenstemt met die van andere collega’s, enkele principiële uitzonderingen daargelaten. Allen zijn het erover eens dat een medische behandeling proportioneel dient te zijn. Én, dat tegen het stilzwijgend maar wel actief verlengen van de stervensfase forse bezwaren in te brengen zijn.
Dat de Haagse zorgwoordvoerders zich over deze thematiek willen buigen, is op zich niet verkeerd. Wel dient de Kamer ervoor te waken dat dit onderwerp al te zeer wordt gepolitiseerd, met onnodig veel polarisatie als gevolg.
Inzetten op zorg die zinnig en doelmatig is, én die de patiënt geen onnodige schade toebrengt, is noch liberaal, noch socialistisch of wat dan ook. Het getuigt eerder van een wijs vakmanschap. Daarmee is ook meteen de oplossingsrichting gegeven voor het verbeteren van de praktijk: meer investeren in onderwijs en voorlichting.
Rond de levenseindezorg heersen nog best wat misverstanden die uit de weg moeten worden geruimd. Een voorbeeld: wie afziet van euthanasie sterft vrijwel zeker een wrede en zogenaamd mensonwaardige dood. Dit door de euthanasielobby soms bewust gecreëerde vooroordeel is nepnieuws en dient uit alle macht te worden ontkracht. Laat partijen in de Tweede Kamer zich daar vooral sterk voor maken en zich verder niet te veel profileren op de levenseindezorg.
Bij familieleden kan soms de angst of het vermoeden ontstaan dat een voorstel om niet langer intensief door te behandelen voortkomt uit een negatief waardeoordeel over iemands leven. Dat vraagt echter niet om nadere politieke regels. Eerder om een scherpzinnig, integer gesprek tussen het artsenteam en de vertegenwoordigers van de patiënt.