Austerlitz
Titel:
”Austerlitz. Pyramide, Frans-Bataafs kamp en dorp”; door Rutger Loenen
Uitgeverij: Kleine Geschiedenis van de Heuvelrug, 2004
ISBN 90 8079 014 1
Pagina’s: 160
Prijs: € 14,95; wandel- en fietsgids 90 8079 015 x; € 2,75. „Het leger dat onder mijn bevelen staat, heeft het idee geaccepteerd om ter ere van u een duurzaam monument op te richten, geheel in overeenstemming met de gevoelens die zij u toedragen. De pyramide zal de eeuwen trotseren en komende geslachten tonen dat dit onze bewondering voor uwe majesteit is.” Zo schreef generaal Marmont op 12 september 1804 aan de door hem geadoreerde Napoleon over de piramide van Austerlitz. De geschiedenis van het monument is onlangs te boek gesteld.
Voor vele duizenden kinderen was het decennialang het uitje van het jaar: het schoolreisje naar de piramide van Austerlitz. Onbekend met het verleden stapten kinderen rond de enorme heuvel met zijn smalle spits, om zich daarna juichend te storten op de botsauto’s en glijbanen in de naastgelegen speeltuin. Hoeveel schoolmeesters zouden in die jaren verteld hebben over de tijd waarin de Fransen in ons land waren?
Het verhaal begint in 1804 als Auguste Frédéric Louis Viesse de Marmont (1774-1852) opperbevelhebber wordt van de gezamenlijke strijdkrachten in Nederland: de Franse en de Bataafse, zeg maar Nederlandse. Hij schrijft zelf over het Bataafse leger: „In Holland aangekomen, trof ik alles in wanorde aan en in een toestand waarvan men moeilijk een voorstelling kan maken. De troepen aan hun lot overgelaten en in het grootste verval. De verstrooiing van de troepen had een nadelige invloed op hun opleiding en ook op hun militaire geest. Ik besloot om ze bij elkaar te brengen en ze te doen kamperen.”
Aan de militaire geest schaaft Marmont voortdurend. Bij hem en bij zijn grote leider Napoleon staat in 1804 nog het beeld voor ogen zo snel mogelijk in te schepen om af te rekenen met het weerbarstige Engeland. Het is er nooit van gekomen.
Ten oosten van Zeist en ten noorden van Driebergen ligt in die jaren een grote heidevlakte die zich tot aan Amersfoort uitstrekt. Marmont bepaalt dat daar het kamp moet komen. Een strategische keuze. Vanuit het centrum van het land kan het leger alle kanten op om een mogelijke Engelse invasie tegen te gaan.
In korte tijd ontstaat een tenten-, later een barakkenkamp waar zo’n 20.000 soldaten bivakkeren. Voor de leverantie van voedsel zorgt P. J. van Oosthuyse. Maandelijks regelt hij onder andere dat niet minder dan 540 koeien, 128.000 pond meel, 225 wagenvrachten tarwe en 27.000 liter azijn in het kamp komen. De soldaten zorgen iedere maand ook voor het wegwerken van 34.000 liter jenever. En dan volgen nog vele miljoenen ponden hooi en stro voor de paarden.
In zijn met wetenschappelijke nauwkeurigheid geschreven boek ”Austerlitz. Pyramide, Frans-Bataafs kamp en dorp” vertelt Rutger Loenen over de ontwikkeling van het kamp, de korte periode van glorie en de tijd van verval die ten grondslag liggen aan het ontstaan van het huidige dorp Austerlitz.
Heel gedegen beschrijft hij ook het leven van de hoofdpersonen. Hierdoor komt het boek in een breder -zelfs internationaal- kader te staan. Van veel objecten uit Zeist en Driebergen maakt hij de historische achtergrond duidelijk. Zo is de bekende Leusderheide een erfenis van Marmonts exercities. Nog steeds is het terrein als oefenterrein in gebruik bij Defensie.
Door de enorme overvloed aan gegevens verliest Loenen wel eens de grote lijn uit het oog, waardoor het boek aan leesbaarheid inboet. Dit neemt niet weg dat Zeist, waar Austerlitz sinds Lodewijk Napoleon bij hoort, kan bogen op een standaardwerk over een deel van de gemeente.