De Duitse hervormer Heinrich Alting zag kerkgeschiedenis als toneel van strijd
De kerkgeschiedenis is het toneel van strijd tussen de ware kerk en ketterijen, zo betoogde de hervormer Heinrich Alting (1583-1644). Thomas Klöckner promoveerde dinsdag op deze dogmenhistoricus.
De dissertatie, die de Duitse Thomas Klöckner aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) verdedigde, behandelt vooral de betekenis van Heinrich Alting –zoon van de Menso Alting, de hervormer van Drenthe– voor de christelijke duiding van de geschiedenis.
Heinrich Alting werd na zijn studie in Groningen en Herborn hoogleraar theologie in Heidelberg. Als gerespecteerd theoloog in het keurvorstendom de Palts werd hij in november 1618 naar de Synode van Dordrecht afgevaardigd. Vanwege de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) moest Alting naar Nederland vluchten. In 1627 kreeg hij de leerstoel dogmatische theologie in Groningen. Hij overleed daar op 25 augustus 1644.
In zijn laatste nooit voltooide hoofdwerk, de ”Theologia Historica” (1664), volgt Alting het humanistisch-reformatorische geschiedbeeld. Hij verdeelt de geschiedenis in vijf perioden. Alting behandelt de historie volgens het schema van reformatie en deformatie. Het ware geloof verandert niet, al variëren de tijden en de aanvallen daarop, zo is zijn grondovertuiging.
Was Alting de eerste dogmenhistoricus?
„Hij was niet de vader maar wel een voorloper van de dogmengeschiedenis. De term als zodanig is pas gangbaar in de Duitse verlichting in de zeventiende en achttiende eeuw. Na die tijd schreven de grote dogmenhistorici Seeberg en Von Harnack hun volumineuze werken van vele duizenden bladzijden. Altings hoofdwerk, de ”Theologica Historica”, is bijzonder te noemen in de zeventiende eeuw. De manier waarop hij de christelijke leer vanaf Adam behandelt en personen indeelt, is uniek voor zijn tijd.”
Hoe objectief was hij in het beschrijven van de kerkgeschiedenis?
„Hij was een confessionele geschiedschrijver die dacht vanuit de orthodoxe gereformeerde leer. Hij deed dat met overtuiging maar soms ook met kritiek op personen in de eigen traditie. Er was dus geen sprake van een zwart-wittekening, in de zin van: dit zijn goeden en dit zijn de kwaden.”
Alting verbond dogmatiek en historie met elkaar. Heerst de dogmatiek dan over de geschiedenis?
„Ja, de dogmatiek was toen, ook in het academisch onderwijs, allesbepalend. Het ging om de leer, de doctrina. Alting theologiseerde in de traditie van de dogmatiek van Melanchthon. Pas halverwege de zeventiende eeuw, met de opkomst van Descartes, kwam de objectieve kennis in het centrum, het natuurwetenschappelijk weten. Na Alting verdwijnt het Bijbels-augustiniaans geschiedenisbeeld ten gunste van een seculiere benadering van de historie.”
Hij was ook afgevaardigde in Dordrecht. Wat was zijn betekenis?
„Hij nam de tweede plaats in na Scultetus, de bekende hoftheoloog in Heidelberg. Alting heeft enkele belangrijke redevoeringen tijdens de synode gehouden. Volgens de Engelse afgevaardigden heeft hij de meest gedegen –in de zin van evenwichtige– rede gehouden over de verwerping, het moeilijkste punt van de synode.”
Baptist
Klöckner is predikant in Kaiserslautern. Hij behoort tot de traditionele baptisten. „Zeg maar de oude dopers.”
Alting schreef zeer negatief over dopers, zegt Klöckner lachend. „Hij had geen oog voor de intentie van de dopers. Ze waren immers aanhangers van Thomas Müntzer en vormden een gevaar voor de stabiliteit van de samenleving. Ik denk dat de dopers het verst gingen in hun ideaal van reformatie, verder dan lutheranen en gereformeerden. Zij wilden de Reformatie voltooien.”
In Duitsland hebben baptisten met dezelfde problemen te maken als de grote volkskerken, aldus de Duitse theoloog. „De vrije kerken kennen ook afkalving en leegloop. We hebben als baptisten in Kaiserslautern een heel goede samenwerking met andere protestanten en met rooms-katholieken op het gebied van diaconaat en catechese. We kunnen niet meer alleen opereren, zonder steun van anderen.”