Canadese gans, de grote exoot
Het is weer zover. Groepen ganzen vliegen in V-formatie over en strijken keffend (brandganzen), met overslaand gegak (kolganzen), rasperig „rotrot” roepend (rotganzen) of trompetterend (Canadese ganzen) neer op akkers en weilanden waar ze genieten van oogstresten. Dat worden er de komende winter op het toppunt bij elkaar weer zo’n 2 miljoen.
De grote Canadese gans (Branta canadensis) is een exoot. Als ontsnapte parkvogel verwilderde de soort al sinds 1950, maar sneuvelde elk ontsnapt exemplaar door afschot. Dankzij veranderend beleid kon de gans omstreeks 1975 gaan broeden. Met doorslaand succes, zodat de provincie Zuid-Holland dit jaar 20.000 Canadese ganzen wil afschieten. Tot vreugde van boeren en tot verdriet van milieufederaties.
Het is duidelijk dat ook deze soort zorgt voor het kaalvreten en bevuilen van graslanden. De discussie gaat dan ook over de vraag of de gans inheems is of niet. In zijn oorspronkelijke leefgebied is het in ieder geval een echte trekvogel. Vanuit Canada en de noordelijke staten van Amerika vliegen ze aan het einde van de zomer massaal richting de Golf van Mexico en de zuidelijke staten. Hier blijven ze gewoon wat rondhangen. Kruisen zich zonder problemen met brandganzen of kleine Canadese ganzen, waardoor een lastig te determineren ‘soepgans’ ontstaat.